101
- 3 -
voorlichting aan adspirant-bouwers
De VOORZITTER antwoordt dat de adspirant-4copers voor zover zij
bij de gemeente bekend zijn, onverplicht wordenvoorgelicht mits
andere mensen daardoor niet tekort worden gedaan; voorts kan
men geen aanwijzingen geven vóórdat de Raad de belastingveror
dening heeft vastgesteld. Voorts wordt na ontvangst van een aan
vrage om bouwvergunning in een gebied waarin waarschijnlijk aan—
legbelasting zal worden geheven, aan de aanvrager doorgaans mede
gedeeld dat hij rekening moet houden met eventuele invoering van
aanlegbelasting voor zijn bouwperceel»
De heer JANSEN doet de suggestie om de aanlegbelasting (welke nu
zwaar op de afzonderlijke bouwers drukt) te vervangen door een
algemene belasting (welke door alle ingezetenen wordt gedragen
en daarom relatief laag zal zijn)»
De heer OTS vindt het onbillijk dat dan alle ingezetenen belast
worden terwijl enkele grondeigenaren profiteren van de waarde
stijging van de grond»
De VOORZITTER antwoordt dat een voorstel tot invoering c.q» af
schaffing van belasting schriftelijk door de voorzitter zou moe
ten worden ingediend op de wijze zoals in het Reglement van Orde
voor de Raadsvergaderingen is voorgeschreven.
Wethouder BOGERS merkt op dat degenen die gaan bouwen in een ge
bied waarin aanlegbelasting is verschuldigd meestal vrij zeker be
kend zijn met de heffing van Aanlegbelasting; vreemdelingen die
gronden willen kopen informeren meestal tevoren bij het gemeente
bestuur
De Heer COREMANS informeert of bij de berekening van de aanslag
wel de juiste afmetingen in acht zijn genomen; het bouwperceel
heeft een grillige vorm»
De VOORZITTER antwoordt dat de meting is geschiedt overeenkomstig
het bepaalde in de belastingverordening.
De heer VERSWIJVER meent dat sommige bouwers veronderstellen dat
zij geen aanlegbelasting verschuldigd zijn, omdat de bouwers op
aangrenzende gronden ook niet aangeslagen zijn, dit komt omdat
het belastbaar gebied soms grillige grenzen heeft»
De VOORZITTER antwoordt dat adspirant-bouwers in een dergelijk
belangrijke kwestie steeds vooraf ter gemeentesecretarie kunnen
informeren naar de belastbaarheid van het aan te kopen bouwper
ceel»
De heer KUIJLEN informeert of bij verbouwing ook aanlegbelasting
verschuldigd is.
De VOORZITTER antwoordt dat indien bij verbouwing het gebouw in
gebruik was en blijft geen aanlegbelasting verschuldigd zal zijn;
bij algehele vervangende nieuwbouw zal het bouwwerk worden be
last»
De heer KUIJLEN meent dat het de bedoeling van de invoering van de
Aanlegbelasting was om deze belasting te heffen van grondspecu—
lanten en niet van de oorspronkelijke eigenaren van de gronden.
De VOORZITTER antwoordt dat de Aanlegbelasting geheven wordt als
een bijdrage in de kosten van bouwrijpmaken van gronden; ook de
oorspronkelijke grondeigenaar profiteert door het bouwrijpmaken
van zijn grond, o.a. middels de waardestijging; derhalve is het
billijk dat ook hij aangeslagen wordt in de Aanlegbelasting indien
hij zijn grond gaat benutten als bouwperceel.
De heer COREMANS verzoekt het voorstel in stemming te brengen.
De uitslag van de mondelinge stemming luidt: conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders: de leden MinnebachOtsde Vos,