Cl Is IHHHiUHHHHHHEHHHi 7 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFT PLAATSELIJKE BELASTING De VOORZITTER stelt aan de orde de behandeling van het bezwaar schrift van AoCoJansen tegen de aanslag in het Reinigingsrecht 1967 wegens vermeende te hoge vaststelling. De aanslag is echter conform de Verordening Reinigingsrecht opgelegd naar rato van de hoeveelheid vuilnis die meegegeven wordt. De heer OTS verzoekt om klager er op te attenderen dat hij het vuilnis per eigen gelegenheid naar de vuilnisstortplaats kan vervoeren en aldaar storten tegen betaling van de normale vergoeding; overigens behoren ook de motieven van de afwijking van het bezwaarschrift ter kennis van klager te worden gebracht. De VOORZITTER zegt toe klager te zullen inlichten. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming om af wijzend te beschikken op het ingediende bezwaarschrift conform het door Burgemeester en Wethouders aangeboden conceptbesluit. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING EX ARTIKEL 72 DER LAGER ONDERWIJSWET 1920 TEN BEHOEVE VAN DE ALBERT PLESMANSCHOOL EN TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN HET NODIGE CREDIET. Raadsvoor stel nr.871 (24e wijziging van de gemeentebegroting 1967). De^heer COREMANS verwacht nog meer aanvragen voor een derge lijke groeiende school. Daarom bepleit spreker vaststelling van een hoger vergoedingsbedrag per leerling; indien dit be drag hoger zou zijn, zou het Schoolbestuur geen dergelijke kleine aanvragen indienen. De VOORZITTER licht toe dat de leermiddelen welke nodig zijn wegens uitbreiding van het leerlingental niet uit de exploi tatievergoeding behoeven te worden betaald, doch dat hiervoor de procedure ex artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 van toepassing is. Indien herhaaldelijk veel kleine aanvragen zouden worden ingediend, zou het Schoolbestuur verzocht kunnen worden om de verschillende aanvragen te combineren tot één om vangrijker® aanvraag. Overigens kan een pas opgerichte school nog niet utten uit een zekere reserve aan leermiddelen, welke op de duur in een normaal lopende school ontstaat door wisse ling van het aantal leerlingen in de opeenvolgende schooljaren. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders. BEHANDELING VAN INGEKOMEN VRAGEN INZAKE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS. De VOORZITTER leest de brief van 2 september 196 7 voor inge zonden door de leden OtsMinnebach en van Zundert; voorts leest hij de adhesiebetuiging d.d. 19 september 1967 voor, in gezonden door de leden de Vos en Verboven. Vervolgens leest spreker het antwoord voor dat het College van Burgemeester en Wethouders op de gestelde vragen geeft: 1. Ten aanzien van het aanhouden van uniformiteit op de algemene begraafplaats kon worden gesteld dat de plannen op dat punt onveranderdzijn gelaten.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1967 | | pagina 74