46 - 5 - Heren leden van de Raad, weet ik van het burgemeestersambt weinig, van Woensdrecht helaas nog minderc De Secretaris heeft mij in weinig tijd zeer veel verteld en getoond, de locoburgemeester heeft mij zojuist als in een kaleidoscoop een vuurwerk van projecten voorgetoverd - doch U houde mij ten goede, ik kan het allemaal niet dadelijk verwerken,, Wat ik echter thans al van Woensdrecht weet, wekt in mij hoge ver wachtingen ten aanzien van zowel het wonen als het werken, Woensdrecht is bij uitstek een rijke gemeente, niet of niet zozeer in financiële zin als wel - hetgeen belangrijker is - wat de natuur en de bevolking betrefto Het verheugt me, mijnheer de locoburgemeester, ook in Uw rede de liefde voor dit land te horen doorklinken0 Al te vaak immers hebben de mensen voor hun eigen woonplaats niet meer zoveel oog als een vreemdelinge Van weinig gemeenten kan, als van de onze, worden ge zegd dat zij èn zeestrand èn poldergebied èn bos en heide èn vennen omvatten. De dorpen zien er welvarend uit, de mensen zijn vriendelijk en gemoedelijk. De gemeente groeit gestaag in zielental. En tenslotte ziet het er naar uit, dat Woensdrecht volledig deel zal krijgen in de op handen zijnde ontwikkelingen in de Zoom van Brabant, zodat ook in de toekomst zowel bevolkingsgroei als voldoende bestaansmiddelen ver zekerd schijnen, U begrijpt, dat mijn vrouw en ik het gevoel hebben van iemand, die de 100,000 heeft gewonnen. Wij zijn er zelfs nog beter aan toe dan die geluksvogel, want hij ontvangt zonder er iets voor te doen, wij echter mogen aan de op- en uitbouw van deze gemeente mee werken, en juist daarin zal onze vreugde gelegen zijn, Want, zoals Multatuli zegt: de vreugde ligt niet in het loon doch in de arbeid, die het loon verdient. U verwacht thans van mij nog geen uitgewerkt beleidsplan op de vele terreinen waar het gemeentebestuur dient op te treden. Het zou immers van weinig gevoel voor realiteit getuigen indien ik, 2-J week na mijn benoeming, een standpunt zou innemen in zaken, waar U al jaren op hebt gestudeerd. Uit wat ik gezegd heb zult U hoop ik kunnen opmaken hoe ik tegenover mijn ambt sta. Zonder een enig ander facet tekort te doen zou ik echter wel al willen zeggen, aat met name de samenwerking met de buurgemeenten mijn grote belangstelling zal hebben. Ik ben er diep van overtuigd, dat in deze tijd, waarin schaalvergroting niet alleen een modewoord doch ook een strikte eis en gelukkige realiteit is, alleen een grootmoedige en loyale samenwerking aan Woensdrecht en aan zuid west Brabant de plaats kan verschaffen, die haar in het grote geheel van ons vaderland - of moet ik hier zeggen: in West-Europa? - toekomt. Mijne heren, dat Woensdrecht is wat zij is, dankt zij aan de kunde en de ijver, waarmee U, leden van de Raad, en in het bijzonder de Wet houders, in goede Verstandhouding en hechte samenwerking met mijn ambtsvoorgangers, de belangen van deze gemeenschap hebt gediend. Ik dank U en hen daarvoor namens de bevolking van Woensdrecht, wier woordvoer der ik van vandaag af de eer heb te mogen zijn. De hartelijkheid en de voorkomendheid, waarmee U, heren wethouders en U, mijnheer de gemeente secretaris, mij tot zelfs in Leeuwarden toe bent tegemoetgetreden doet mij vertrouwen, dat ook ik bij de vervulling van mijn ambt kan rekenen op de onmisbare steun van Uw Raad en van onze ambtelijke medewerkers. Bovenal zal ik de steun behoeven van mijn vrouw, die tegenover de ge meente Woensdrecht een grote verantwoordelijkheid heeft omdat haar invloed op mij persoonlijker en daarom dieper is en wegens de contacten, die ook zij met velen in en buiten de gemeente zal gaan ondérhouden. Mede namens haar dank ik U, mijnheer de locoburgemeester, voor Uw har telijke woorden aan haar adres. Nu wij zo worden binnengehaald, zal het ons niet moeilijk vallen ons geheel voor deze gemeente in te zetten.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1967 | | pagina 59