41
- 7 -
17. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN ESN HERNIEUWDE VERORDENING REGELENDE
DE HONDENBELASTING
De VOORZITTER leest het pre-advies voor.
De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
18.: VOORSTEL TOT INVOERING VAN EEN AANLEGBELASTING EN TOT AFSCHAFFING
VAN DE STRAATAANLEGBELASTING. 20e wijziging gemeentebegroting 196*0.
De VOORZITTER licht het voorstel uitvoerig toe aan de hand van het
aan de Leden toegezonden pre-advies. De vigerende Verordening
regelende de Straataanlegbelasting werkt onbillijk voor bouwterreinen
gelegen langs bestaande verharde wegen, ook op afgelegen gebieden,
waarbij geen verdere voorzieningen waren zoals: trottoirs, straat-
verlichting, riolering.
De voorgestelde Aanlegbelasting drukt alleen op bouwpercelen welke
gelegen zijn in die gebieden welke door de gemeente geheel bouwrijp
zijn gemaakt. Thans wordt voorgesteld om als zodanig gebied aan te
wijzen: het gebied gelegen tussen Prins Hendrikstraat-Wouwbaan-
Verlengde Duinstraat en Minckelersweg, Naargelang andere gebieden
worden bouwrijp gemaakt kunnen bij afzonderlijk besluit ook deze ge
bieden worden aangewezen. De belasting is eerst verschuldigd zodra het
perceel bebouwd wordt-, Sr is geen principieel verschil tussen de
Straataanlegbelasting en de voorgestelde Aanlegbelasting. De Straat
aanlegbelasting is slechts een beperkte belasting zodat het doel niet
volledig bereikt werd. De voorgestelde Aanlegbelasting is een algemene
belasting en het tarief zal rekening houden met de door de gemeente
gemaakte kosten van bouwrijprnaken van het betreffende aan te wijzen
gebied.
De heer JANSEN informeert of degenen die bouwgrond van de gemeente
hebben gekocht een zekere restitutie zullen krijgen wegens het ver
vallen van de Straataanlegbelasting..
De VOORZITTER antwoordt dat de Straataanlegbelasting tot en met het
jaar 1964 zal worden geïnd. Degenen die bouwrijpe grond van de ge
meente hebben gekocht waren geen Straataanlegbelasting verschuldigd
omdat zij de kosten van bouwrijpmaken in hun koopsom van de grond
hadden voldaan. Derhalve behoeft geen restitutie plaats te vinden.
De heer JANSEN vindt het voorgestelde tarief billijk voor de bouw
percelen die binnen het gebied liggen, maar vindt het onbillijk dat
de bouwpercelen die langs de rand van het gebied gelegen zijn ook belast
worden-. Deze eigenaren hebben vaak de meer achterwaarts gelegen gebieden
tegen billijke prijs aan de gemeente verkocht en zullen nu aangeslagen
worden in de Aanlegbelasting indien bijv. een oude woning wordt ver
vangen door een nieuwe woning.
De VOORZITTER stelt dat bij sloping van de oude woning de eigenaar
het bouwperceel tegen de algemeen geldende hogere grondprijs kan
verkopen. Wenst hij niet te verkopen, doch zelf te bouwen dan ver
tegenwoordigt het bouwperceel toch oen hogere waarde dank zij de door
de gemeente gemaakte kosten voor bouwrijpmaken van de omgeving van het
bouwperceel.
De heer ROOMER meent dat het steeds moeilijker zal worden om een eigen
nieuwe woning te financieren. De stichtingskosten en daardoor de vaste
lasten worden te hoog voor een normaal gezinsinkomen.
De VOORZITTER antwoordt dat de Aanlegbelasting hierop niet van invloed
is. Indien bouwrijpe grond van de gemeente wordt gekocht, moeten de
grondkosten ook volledig gefinancierd worden} indien de bouwer (tegen
lagere prijs) grond koopt van een particulier in een aange?;ezen gebied
dan moet hij bij de bepaling van de stichtingskosten van de woning
ook rekening houden met de door hem te betalen Aanlegbelasting.
k