A I De Heer KUIJLEN verzoekt om de bermsloot ten zuiden van de Doelstraat schoon te maken en zodanig uit te diepen dat deze sloot kan afwateren in de richting van het Zandfort, daardoor wordt voorkomen dat zich bezinksel afzet in deze waterlossing waardoor hinderlijke stank ont staat De VOORZITTER antwoordt dat deze waterlossing reeds de aandacht heeft van Burgemeester en Wethouders.. De Heer ROOMER informeert door wie een Hinderwetsvergunning moet worden aangevraagd voor de vuilnisstortplaats van de gemeente Ossendrecht in de leemput van de N.V. Steenfabriek "Hoogerheide" De VOORZITTER antwoordt dat deze aangevraagd moet worden door degene die de inrichting tot het storten van vuilnis "opricht". De VOORZITTER sluit de beraadslagingen. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming tot wijziging van de Algemene Politieverordening conform het voorstel van Burge meester en Wethouders., /VOORSTEL TOT VOORLOPIGE GOEDKEURING VAN HET PLAN TOT ONTEIGENING VAN GRONDEN IN HET PARTIEEL UITBREIDINGSPLAN OOST. De VOORZITTER licht het voorstel toe aan de hand van het pre-advies. Het betreft de voorlopige goedkeuring van dit onteigeningsplan; daar-, na volgt de ter visielegging en gelegenheid voor het indienen van bezwaarschriften; daarna het definitieve besluit waarop de Koninklijke goedkeuring moet worden verkregen. Het betreft slechts enkele grond- percelen met de eigenaar waarvan men tot op heden niet middels min nelijke ov»resnkomst tot eigendomsoverdracht is kunnen geraken. De VOORZITTER dankt in dit verband de SECRETARIS voor de wijze waarop hij de aankooponderhandelingen met de talrijke grondeigenaren heeft gevoerd; in de meeste gevallen is men daarbij tot overeenstemming gekomen naar tevredenheid van beide partijen. De Heer ROOMER attendeert op de grondpercelen welke de eigenaren Meesters en Augustijn in de Wouwbaan moeten afstaan. Deze mensen hebben hun nieuwe woning gebouwd met het idee over een behoorlijke achtertuin te kunnen beschikken; nauwelijks zijn echter de woningen gereed of de gemeente verzoekt om overdracht van een groot deel van hun achtertuinen. De VOORZITTER antwoordt dat het uitbreidingsplan Oost in 1960 in details is uitgewerkt; de Heren Meesters en Augustijn zijn in september i960 ingelicht over de nieuwe situatie en eerst in november i960 is door hen de bouwvergunning voor deze woningen aangevraagd; op de bestek tekeningen van die woningen zijn de bergplaatsen al dicht bij de woningen geprojecteerd in verband met de toekomstige grondoverdracht De Heer JANSEN informeert waarom met de in het voorstel genoemde grondeigenaren geen overeenstemming is bereikt. De VOORZITTER licht deze gevallen afzonderlijk toe. De Heer JANSEN vreest dat tijdens de onteigeningsprocedure de grond prijzen nog sterk zullen stijgen en dat, rekeninghoudend met de kosten van onteigening, te zijner tijd de totale verwervingskosten voor de gemeente hoger zullen zijn dan de prijs welke de eigenaren thans vragen. De VOORZITTER antwoordt dat dat de consequentie is van de prijs ontwikkeling op het gebied van gronden en eigendommen. De gemeente heeft haar prijsbeleid ook hieraan aangepast, maar Gedeputeerde Staten zullen geen aankoopsommen goedkeuren waarin toekomstige prijsstijgingen c.q onteigeningskosten zijn verdisconteerd. - k - tOÜ*f 1 n 4

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1964 | | pagina 57