Het woord "wethouder" komt reeds voor in een boek van 16^+2 van P.C, Hooft "Nederlandse Historiën" en het is in de loop der eeuwen in ge bruik gebleven terwijl in 1851 in de gemeentewet een afzonderlijke ti tel over het wethouderschap werd opgenomen. Voor het eerst in l8é8 bepaalt de Grondwet dat het bestuur der gemeen te moet behtaan uit een Raad en zijn Voorzitter. iN|u is het enerzijds onmogelijk dat de Raad de zaken van dagelijks beheer onder zijn hoede neemt en anderzijds is het voor de Voorzitter niet doenlijk alleen het dagelijks bestuur te vormen. Nadat over de mogelijkheden van bastuurs vorm binnenskamers veel strijd was geleverd heeft de wetgever in 1851 aan de hand van de ervaringen bepaald dat de Voorzitter met enige Raadsleden - ofwel genaamd het College van Burgemeester en Wethouders - het dagelijks bestuur der gemeente voeren. Door de samenstelling van het bestuur in deze vorm werden bereikt zowel een voldoende daadkracht van dat bestuur als een dragelijke verantwoordelijkheid. In het verband van de wordingsgeschiedenis van het dagelijks bestuur bezien, bestaat de hoofdtaak van de Wethouders in het 'College van Bur gemeester en Wethouders in het voor of namens de Raad mede voeren van de dagelijkse gemeentehuishouding. Zij hebben het vertrouwen daarvoor van de Raad gekregen, wiens leden met vertrouwen door de kiezers werden gekozen. Het dagelijks bestuur heeft zeer veel te beraadslagen, te besluiten en veel beheershandelingen te stellen. Overeenkomstig de gang van zaken in een gezinshuishouding is in een gemeentehuishouding de beschikkings macht over de nodige middelen onontbeerlijk. Bij de gemeentebegroting wordt d rom aan het dagelijks bestuur in beperkte mate de machtiging gegeven tot financieel handelen volgens een bepaalde beleidslijn,onder verantwoordelijkhBid voor het werkelijk gebruik van de geldelijke ge meenschapsmiddelen volgens de wet. Uit deze fundamentele punten zal U duidelijk zijn dat een gemeente niet kan en ook niet mag bestaan zonder een dagelijks bestuur. De gemeentewetgever heeft er ook naar gewerkt om zo'n ongewenste situ atie tegen te gaan.Van een wethouder die alleen als zodanig ontslag neemt wordt namelijk nog gevraagd om de functie te blijven waarnemen totdat een opvolger is benoemd. Deze en andere bepalingen over verbo den betrekkingen voor wethouders onderstrepen de belangrijkheid van de wethoudersfunctie Ik mag II niet vermoeien met verdere theoretische beschouwingen maar wel wil ik nog terugkomen op de vertrouwenspositie die de wethouders bekleden. De uitverkiezing tot wethouder schept bevoegdheden, rechten en ver plichtingen, die niet zakelijk op schrift gesteld of anderszins gere glementeerd kunnen worden, doch wier gebruik en naleving ontspruit uit de persoonlijke opvatting van de ambtsuitoefening. Het vertrouwen dat de wethouders én van de kiezers in hun kwaliteit als raadslid én van de raadsleden bij de verkiezing in hun ambt hebben meegekregen is daar om van elementaire waarde bij het dagelijks bestuursbeleid. Het gebruik van dat waardevolle vertrouwen in goede harmonie en goed wederzijds be grip voor de mede—bestuurderen komt mij voor in hoofdzaak bepalend te zijn voor de daadkracht van het dagelijks bestuur. Wethouder en Mevrouw Verswijver het moet U bij het afscheid van vandaag een bijzondere grote voldoening geven dat U, Wethouder, vanaf september 1931 practisch onafgebroken het vertrouwen van voldoende kiezers hebt genoten en gedurende bijna 20 jaren bovendien het vertrouwen van de Raad verwierf in de vooraanstaande positie die ik zojuist in hoofdlij nen mocht belichten. II hebt aan de grote hoofdweg in de gemeente getim merd en dat vanzelfsprekend niet omdat het gemeentehuis aan de Raadhuis straat staat. IJ hebt Uw nobel werk gedaan met groot vakmanschap echter

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1964 | | pagina 40