63 l[. i - 3 - De VOORZITTER antwoordt dat ingevolge artikel 26 der gemeentewet een raadslid niet mag meestemmen over de vaststelling of goedkeuring van de rekening van een lichaam tot welks bestuur hij behoort. Over de vast stelling of goedkeuring van de begroting bestaat niet een dergelijke bepaling zodat daarover kan worden medegestemd. De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming tot goedkeuring c,q.vaststelling van de hiervoren genoemde begrotingen voor het dienst jaar 1963» AANBIEDING VAN DE REKENING OVER 1961 VAN HET GEMEENTELIJK WONING- EN GRONDBEDRIJF EN VAN DE GEMEENTE. De VOORZITTER deelt mede dat ingevolge art.23 van het Reglement van orde voor de raadsvergaderingen door de Raad uit zijn midden een commissie tot onderzoek van de rekening wordt benoemd, bestaande uit drie leden niet zijnde Wethouder. De Raad kan de benoeming opdragen aan de Voorzitter. De RAAD besluit zonder hoofdelijke stemming deze benoeming aan de Voorzitter op te dragen. De VOORZITTER vraagt welke leden zich bereid verklaren een benoeming tot lid van deze commissie te aanvaarden. De leden Roomer, van Hoek, de Dooij en Rijkelijkhuizen verklaren zich bereid. Aangezien het lid Rijkelijkhuizen veraf woont, benoemt de VOORZITTER de leden de Dooij, van Hoek en Roomer als commissie tot onderzoek der rekeningen over 1961 Voorts deelt hij mede dat dit onderzoek zal plaats vinden nadat deze rekeningen door het Verificatiebureau van de Vereniging voor Neder- landsche Gemeenten zijn gecontroleerd en het controlerapport daarover is ontvangen. VOORSTEL TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN EEN CREDIET VOOR' HERZIENE UIT VOERING VAN DE 3e FASE VAN HET RIOLERINGSPLAN. De VOORZITTER licht het voorstel toe aan de hand van het pre-advies en leest vervolgens een brief d.d.lk december 1962 voor van het Rijks instituut voor zuivering van afvalwater inzake het ontwerp van de tijdelijke rioolwaterzuiveringsinstallatie. De heer KUIJLEN informeert welke op deze riolering aansluitbare ge meentegrond bouwrijp zal kunnen worden gemaakt. De VOORZITTER antwoordt dat een plan wordt gereed gemaakt voor het bouwrijpmaken van het grondperceel tegen de heuvelrug achter de boer derij Dorpsstraat nr.56. De heer KUIJLEN informeert of het grondperceel op de hoek van de Berg- laan hetwelk bouwrijp is, bebouwd zal worden. De VOORZITTER antwoordt dat hierop nog vier woningen kunnen worden gebouwd, nadat het depot zwarte grond aldaar is afgevoerd. De heer KUIJLEN heeft vernomen dat bij het waterschapsbestuur van de Zuidpolder bezwaar bestaat tegen de voorgestelde rioolwaterlozing. De moeilijkheid is dat indien soms niet gespuid kan worden op de Westerscheldede hoogst gelegen polder i.e. Zuidpolder en Oud-Hinkel- enoordpolder wateroverlast zullen ondervinden, zoals thans reeds blijkt De VOORZITTER antwoordt dat de hoeveelheid water die via de Zuidpolder geloosd wordt gelijk blijft of de lozing nu geschiedt via de huidige twee lozingspunten of later via de oxydatiesloot Voorts deelt de VOORZITTER mede dat eind augustus 1962 nog een bespre king heeft plaats gevonden tussen de Burgemeestersvan de gemeenten welke zullen deelnemen aan de rioolwaterpersleiding. Er is toen een ontwerpregeling vastgesteld. Inmiddels is ook een ministeriële commis sie ingesteld voor de rioolwaterafvoer en -zuivering; gevreesd wordt dat de tussenkomstvan deze commissie weer vertragend zal werken op het- totstandkomen van de ontworpen gemeenschappelijke regeling. Voorts deelt de VOORZITTER mede dat het ontwateringsplan voor de hoge zandgronden gereed is met uitzondering van het ontwerpen van de kunst-» werken in de spoordam en onder Rijksweg door.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1962 | | pagina 54