2 d.- IS IL" - 5 - De heer de Dooij informeert waarom niet.meer woningwetwoningen in het kerkdorp Woensdrecht worden gebouwd. De VOORZITTER antwoordt dat er geen grote animo bestaat om in het dorp Woensdrecht te gaan wonen. In practijk blijkt dat regelmatig aanvragen binnenkomen om indien mogelijk naar Hoogerheide te ver huizen, Voorts is in verhouding tot het aantal inwoners van beide kerkdorpen het aantal woningwetwoningen in het dorp Woensdrecht gro ter dan in Hoogerheide. De heer de DOOIJ stelt hiertegenover dat verschillende dorpsbewo ners uit Woensdrecht vaak. noodgedwongen een woning in Hoogerheide betrekken omdat in het kerkdorp Woensdrecht geen woning voor hen, ter beschikking komt. De VOORZITTER antwoordt dat het dorp Woensdrecht na de bouw van de 18 woningwetwoningen aan de Berglaan geen reden heeft tot klagen. Verdere aanleg van bouwterreinen voor particuliere bouw in het kerk dorp Woensdrecht brengt grote moeilijkheden met zich mee. De gemeen te heeft reeds zoveel mogelijk door minnelijke aankoop verschillende gronden verworven, maar de ontbrekende percelen zullen vermoedelijk slechts door onteigening kunnen worden verworven. Onteigening moet echter slechts als laatste middel worden gebruikt omdat het een langdurige procedure vergt en door de bijkomende onteigeningskosten de uiteindelijke grondprijs per m2 weer hoger wordt. De heer BOGERS is ervan overtuigd dat indien er in Woensdrecht 20 woningwetwoningen worden gebouwd, deze beslist zonder dwang of nood zaak zullen worden bewoond. Voorts moet men ook het belang van deze gemeenschap behartigen, spreker denkt hierbij aan kerk en school. De VOORZITTER antwoordt dat bij de bouw van woningwetwoningen de belangen van de volkshuisvesting primair moeten zijn en de overige belangen slechts op de tweede plaats komen. Men moet er ook rekening mee houden dat de woningwetwoningen verhuurd moeten worden indien de woningmarkt ruimer is en de huurders meer keuze hebben in te huren vifoningen. De heer BOGERS meent dat de gemeente nu reeds gronden moet verwerven om straks bouwrijpe grond te hebben zodra een werkelijke behoefte aan woningbouw in het kerkdorp Woensdrecht ontstaat. De VOORZITTER wijst nogmaals er op dat dan tot onteigening zal moe ten worden overgegaan met alle nadelen van dien. De heer BOGERS is in het algemeen tegen onteigening, maar meent dat de grond tussen.het Markt je en Tuinstraat hiervoor toch wel in aan merking komt omdat dit êén grondperceel is van 6ên eigenaar en het aan alle zijden omsloten is door gemeentewegen. De VOORZITTER antwoordt dat indien de Raad daartoe besluit een pro cedure tot onteigening kan worden ingezet. De heer BOGERS wil niet direct naar het wapen van onteigening grij pen, maar ziet liever dat meer pogingen werden gedaan om tot minne lijke aankoop te geraken. De heer VERSWIJVER attendeert er op dat Indien tot minnelijke aan-' koop kan ?/orden overgegaan zulks steeds wordt gedaan, spreker ver wijst hierbij naar de grondaankopen van H.Jansen, Gemeentelijke Iri stelling Maatschappelijke Zorg en de woning van L,v.d.VeldenVoorts zijn reeds aankooponderhandelingen gevoerd met Adr.Theuns en C.Oer- lemans. De heer VERBOVEN informeert of het wonen in Woensdrecht niet aan- trekkelijkèr kan worden gemaakt door te zorgen dat dit dorp een bus verbinding krijgt. De VOORZITTER antwoordt dat het dorp te weinig inwoners heeft om een eigen busverbinding te verlangen. Spreker wijst hier op Huij- bergen dat nog meer inwoners heeft en slechts een niet frequente

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1962 | | pagina 28