2 2 w.i U ïW; '.y i' .i. k - wetwoningcontingent 1961 de N.V, P.H,Bakker te Roosendaal» Bij dit voorstel hebben de volgende overwegingen gegolden: a. alle belangen behoren tegen elkaar te worden afgewogen, t.w. zowel het belang van de enkele plaatselijke aannemers: het bouwwerk uit voeren of tenminste deelhebben in de opzetgelden bij de aanbeste ding, als het belang van de toekomstige bewoners van deze woningen: bij een lage aanneciingssom zal ook de huur lager kunnen zijn» b, wordt bij aanbesteding ook voor de laagste prijs een goede uitvoe ring van het irerk bereikt» Er zijn gevallen bekend dat bij gehour* den aanbesteding het werk niet aan de laagste inschrijver is ge gund omdat niet redelijk verwacht kon worden dat die aannemer voor de door hem ingeschreven som het werk behoorlijk kon opleveren» Een dergelijke beoordeling berust op ervaringen en men kan deze moeilijk bespreken in een openbare vergadering zoals de gemeente wet dit verlangt voor een aanbesteding. De aannemer N.V, P.H.Bak ker uit Roosendaal was bij de vorige aanbesteding de laagste in schrijver en levert tot op heden de woningen tot tevredenheid op; verwacht wordt dat ook thans met deze aannemer tot een aanvaard bare inschrijfsom zal kunnen worden gekomen temeer omdat hij zijn hulpmaterialen nog op het werk in deze gemeente heeft staan; tenslotte v/ordt bij onderhandse aanbesteding waarbij slechts een aannemer wordt gevraagd, geen opzetgeld in de aanneemsom gecalcu leerd. De heer de WEERT heeft in principe geen bezwaar tegen onderhandse aan besteding, maar zou toch gaarne zien dat ook enkele plaatselijke aan nemers mogen inschrijven. De VOORZITTER antwoordt dat bij de onderhandse aanbesteding in 1961. ook enkele plaatselijke aannemers hebben ingeschreven; N.V. Bakker was toen echter ook de laagste inschrijver» De heer de WEERT verwacht dat bij inschrijving de N.V. P.H.Bakker nu zeker wel de laagste inschrijver zal zijn omdat deze het bouwplan nu door en door kent en weet welke eisen de architect stelt aan de uit voering van het plan. De heer DAVERVELDT informeert of niet de verplichting bestaat om wo ningwetwoningen publiek aan te besteden» De VOORZITTER antwoordt dat de Raad onder goedkeuring door Gedepu- teerde Staten mag besluiten over te gaan tot onderhandse aanbesteding»- Bij keuzeplannen adviseert de Directie van de Volkshuisvesting en Bouwnijverheid zelfs tot onderhandse aanbesteding, omdat deze plannen meestal door eenzelfde aannemer in meerdere gemeenten worden gebouwd, zodat hij het bouwplan terdege kent en daardoor zeer concurrerend kan inschrijven. De heer de DOOIJ informeert waar deze woningen zullen worden gebouwd. De VOORZITTER antwoordt aan de Molenstraat. De heer de WEERT meent dat de grond aan de Molenstraat beter gereser veerd kan blijven voor particuliere bouwers» De VOORZITTER antwoordt dat voor de particuliere bouwers in die omge ving de beter gelegen grond aan het Molenplein is gereserveerd; ove rigens is aldaar nog weinig vraag naar grond voor particuliere bou wers; tot heden zijn de kleine particuliere bouwers er zelf in ge slaagd om een geschikt bouwperceel te vinden. De heer de DOOIJ informeert waarom bij de huidige, krapte aan bouwgrond niet meer pogingen door de gemeente worden geda.an om bouwterreinen te verwerven bijvoorbeeld in het kerkdorp Woensdrecht in de omgeving van Markt je en Tuinstraat, De VOORZITTER antwoordt dat de eigenaar bedoeld terrein niet wil ver kopen; voorts is op dit terrein open bebouwing geprojecteerd en vergt de egalisatie en aanleg van riolering daar beduidende kosten. Reke ninghoudend met renteverlies zal de^grondpri js per m2 op dat terrein niet meevallen. O O V -I- O' r

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1962 | | pagina 27