f3
7-2-1961
13- VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN:
A. EEN REGELING VOOR HET VERLENEN VAN GEMEENTELIJKE GARANTIE TEN BEHOE
VE VAN .DE BOUW VAN EIGEN WONINGEN;
B. EEN REGELING VOOR HET VERLENEN VAN GEMEENTELIJKE GARANTIE TEN BEHOE
VE VAN DE BOUW VAN HUURWONINGEN;
ALSMEDE TOT INTREKKING VAN DE "GEMEENTELIJKE BOUWCREDIETREGELING 195^".
De VOORZITTER verwijst naar de aan alle leden toegezonden raadsvoor
stellen en concept-verordeningen.
De heer ROOMER wijst er op dat het zijns inziens de bedoeling van deze
verordeningen is om gemeentelijke garantie te verlenen aan de bouwers
die niet of niet langer meer wensen te bouwen met rijkspremie. Naar
sprekers mening zal het gevolg hiervan zijn dat in deze gemeente steeds
meer duurdere woningen worden gebouwd, waardoor het algemeen huurpeil
omhoog wordt gedreven, hetgeen vermeden moet worden omdat het huurpeil
hier al tamelijk hoog ligt voor een 5e klas gemeente. Voorts vermoedt
spreker, dat juist weer de financieel-zwakkeren van deze regelingen ge
bruik zullen maken. De kapitaalkrachtigen hebben geen garantie van de
gemeente nodig.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor de kleine woningbouwers de Premie
regeling Woningbouw i960 voorlopig de enig aangewezen weg blijft ter
financiering van de stichtingskostenIn verband met het geringe be
schikbare bouwvolume voor premie- en woningwetwoningen, zal de bouw van
woningen zonder premie ook gestimuleerd moeten worden. In de regelingen
zelf zit overigens nog als remmend element: de woninglasten mogen slechts
een bepaald percentage van het inkomen van verzoekers uitmaken en voorts
mogen de geldleningen tegen geen hogere rente worden verstrekt dan door
de Minister van Binnenlandse Zaken ten hoogste is toegelaten voor aan
derden te verstrekken geldleningen, waarvan de betaling van rente en
aflossing door de gemeente is gegarandeerd.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
14. BEHANDELING VAN HET VERZOEKSCHRIFT VAN J.J.M.v.d.EERDEN BETREFFENDE DE
SCHADEVERGOEDINGSVERORDENING.
De VOORZITTER leest de ter zake door Burgemeester en Wethouders opge
stelde nota voor.
De heer DAVERVELDT merkt op dat destijds toch ook bebouwing in de bedoel
de grondstrook is toegestaan voor een graanopslagplaats met daarbij be
horende dienstwoning; voorts zal deze grond in de toekomst toch bouw
grond kunnen worden nadat een parallelweg is aangelegd.
De VOORZITTER antwoordt, dat bedoelde bouwvergunning is verleend omdat
dit de bouw van een agrarisch bedrijf betrof; dit bedrijf heeft overi
gens uitweg naar de Doelstraat. De toekomstige bebouwing van deze grond
strook zal nog geregeld moeten worden bij een eventuele vaststelling
van het uitbreidingsplan in onderdelen voor dit grondgebied. Het is nog
niet te voorzien wanneer zulks het geval zal zijn.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
15. BEHANDELING VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN J.B.CLOOTS INZAKE WEIGERING VAN
EEN BOUWVERGUNNING
De VOORZITTER licht toe, dat de gemeentelijke bouwvergunning is gewei
gerd op grond van strijd met het uitbreidingsplan. Op grond van de
Woningwet kan en moet een bouwvergunning op bepaalde gronden geweigerd
worden; één dezer gronden is: strijd met het uitbreidingsplan.