3 - 16-10-1961 De VOORZITTER antwoordt dat het verlenen van een vaste aanstelling afhankelijk is van de omstandigheden. Indien de capaciteiten van betrokkene voldoende bekend zijn en het in zijn voordeel is, is on middellijke aanstelling in vaste dienst mogelijk; in andere gevallen volgt een tijdelijke aanstelling als arbeidscontractant; deze ti3|e- lijke aanstelling wordt meestal gevolgd door aanstelling m vaste dienst, tenzij bijzondere omstandigheden zich voordoen. Soms is eên vaste aanstelling nadeliger voor betrokkene: hij is pensioensbijdra ge verschuldigd doch zal nimmer in aanmerking komen voor pensioen. In dergelijke gevallen wordt betrokkene in overweging gegeven om als arbeidscontractant in dienst van de gemeente te blijven, De kwestie inzake vaste of tijdelijke aanstelling is steeds geregeld op de wijze welke het voordeligste is voor de werklieden; door het personeel zijn terzake nimmer klachten naar voren gebracht. De heer ROOMER is van mening, dat, indien sommige werklieden tevreden zouden zijn over de aard van hun dienstverband, zij zich tot Burgemeester en Wethouders moeten wenden opdat hun klacht kan: worden onderzocht. De heer BOGERS informeert of alle gemeentewerklieden zullen proiire- ren van de prestatiebeloning. Spreker meent dat de prestatiebeloning aan Burgemeester en Wethouders een middel geeft om het algemeen loon peil voor de gemeentewerklieden omhoog te brengen. Spreker zag gaarne dat allen ongeveer een gelijke toeslag ontvangen, anders vreest hij ontevredenheid onder de werklieden indien de beoordeling ongunstig uitvalt voor sommigen. De heer ROOMER juicht de invoering van prestatiebeloning toe, omdat daardoor de mogelijkheid wordt geschapen om de gemeentewerklieden een hoger loon te betalen. Alhoewel de beoordeling vaak moeilijk heden zal opleveren, behoort toch naar zijn mening de persoonlij e prestatie uitdrukking te vinden in de hoogte van de toeslag, dus niet alle werklieden een even grote toeslag. De heer DE WEERT vreest grote moeilijkheden bij de beoordeling en ontevredenheid bij de werklieden over het resultaat ervan. De be oordeling in een kleine gemeente is zeer moeilijk en het blij steeds een steekproef. Fouten welke kort voor of tijdens de beoorde ling worden gemaakt, zullen de hoogte van het loon^nadelig beïn vloeden in de komende periode waarin het loon is afgestemd op deze laatste beoordeling. De VOORZITTER antwoordt, dat de nieuwe loonregeling voor alle gem.ee tewerklieden geldt. Sedert 1 april 1960 ontvangen deze al een toeslag omdat deze prestatieloonregeling in voorbereiding is. Met ingang van 1 januari 1962 zal de prestatiebeloning worden ingevoerd. Aan de han van periodieke persoonlijke beoordelingen zullen prestatietoeslagpn tot maximaal 12% kunnen worden toegekend; het totaal-gemiddelde van de toeslagen mag echter slechts 8% van het classificatieloon bedra gen, zodat een zekere gradatie in de hoogte der toeslagen noodzake lijk is. Het is niet de bedoeling om bij voorbeeld alle werklieden een toeslag van ongeveer 8% te geven, doch een toeslag welke voor elke werkman afzonderlijk wordt berekend aan de hand van objectieve maatstaven zoals: afgeleverde hoeveelheid werk,^kwaliteit van he geleverde werk, aard van het werk (b.v. vuile of zware arbei gang met andere personeelsleden en met derden, zorg voor geree schappen, stiptheid bij aanvang en einde van de werktijd enz. Voor is nog een overgangsclausule voor hen die bij de nieuwe regeling een lager loon zouden ontvangen en een hardheidsclausule indien een e- oordeling ongunstiger zou uitvallen dan een vorige, maar bijzondere persoonlijke omstandigheden een nadelige invloed hebben doen gel e b.v. tragische familie-omstandigheden, ziekte enz. De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het, voorstel van Burgemeester en Wethouders.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1961 | | pagina 38