li
8
- if -
29-6-1961
De VOORZITTER antwoordt, dat een LPG-motor voordeliger is dan een
benzinemotor doch weer duurder dan een dieselmotor.
De heer DE DOOIJ meent, dat een dieselmotor meer onderhoud vergt en
dat voorts voor kleine afstanden een benzinemotor goedkoper is dan
een dieselmotor. Het voordeel van een dieselmotor neemt zijns in
ziens af naar mate de af te leggen kilometerafstand daalt.
Wethouder JANSEN antwoordt, dat bij de berekening is uitgegaan van
een gebruik over 15.000 km per jaar (welke raming de werkelijkheid
zo goed mogelijk benadert). Bij deze berekening blijkt, dat een
dieselauto voordeliger is in het brandstofverbruik en onderhouds
kosten: de gemeente heeft niet het nadeel dat voor een dieselauto
een hogere motorrijtuigbelasting moet worden betaald.
De heer DE WEERT vindt het beter dat op de dieselauto ook een grijper
wordt geplaatst, want nu staan tijdens het laden twee auto's stil.
Wethouder JANSEN antwoordt dat bij de werkverdeling van de auto's
hiermede rekening gehouden wordt. Het zal niet vaak voorkomen dat
beide auto's op één object gebruikt worden. De dieselauto zal meer
voor transportwerkzaamheden worden gebruikt.
De beer BOGERS stelt voor om de takelinstallatie van de LPG-auto
over te plaatsen naar de diesel-auto.
De VOORZITTER acht dit niet economisch verantwoord. De gebruiksduur
van de LPG-auto virordt nog geraamd op ongeveer 3 jaren. Het lijkt
spreker juister om dan de takelinstallatie over te plaatsen naar de
vrachtauto welke in de plaats van de LPG-auto zal worden aangeschaft.
Het plaatsen van de takelinstallatie vergt een zeer behoorlijk be
drag aan installatiekosten.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. VOORSTEL TOT TOEKENNING VAN SUBSIDIES (18e en 19e WIJZIGING GEMEENTE
BEGROTING 1961).
De Voorzitter leest het pre-advies voor inzake subsidie voor gemeen-
schapsaccomodatie en inzake militaire vormingscentra.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE 5^e WIJZIGING DER GEMEENTE-BEGROTING
1960 (SLOTWIJZIGING)
De heer DE DOOIJ informeert of niet bezuinigd kan worden op de kosten
van straatverlichting door de straatverlichting korter te laten bran
den.
De VOORZITTER antwoordt, dat de ontstekingstijd van de straatver
lichting dezelfde als voor voertuigen is, dus een half uur na zons
ondergang en een half uur voor zonsopkomst. De ontsteking van de
straatverlichting werkt op een zgn. astronomische klok. In de prak
tijk blijkt nu dat in verband met de weersgesteldheid: al dan niet
bewolkt, volle of nieuwe maan, de straatverlichting soms brandt ter
wijl dit niet nodig is, hieraan is niet te ontkomen, tenzij een ont
steking zou geschieden door middel van een fotocel. Bij dit systeem
geschiedt ontsteking zodra de lichtsterkte beneden een bepaalde grens
daalt. Het nadeel is dan, dat de straatverlichting soms gaat branden
tijdens een onweersbui of zware mist. Overigens moet bedacht worden,
dat de kosten van stroomverbruik slechts een onderdeel vormen van de
totale straatverlicïttingskosten; andere onderdelen zijn: onderhoud
der armaturen en palen, vervanging van beschadigde armaturen enz.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.