I
29-12-1960
P
1^. VOORSTEL TOT 1e WIJZIGING VAN DE VERORDENING REGELENDE HET VERGUN
NINGSRECHT.
De Raad Toesluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders
15- VOORSTEL TOT VERHOGING VAN DE VOLGENDE BELASTINGEN:
A. STRAATBELASTING,
B. RECHTEN LEDIGEN FAECALIËNPUTTEN,
C. REINIGINGSRECHTEN,
D. OPCENTEN PERSONELE BELASTING, ALSMEDE
E. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING REGELENDE DE BE
LASTING OP OPENBARE AANKONDIGINGEN.
Het raadsvoorstel d.d. 10 december 1960 nr.309, alsmede de betref
fende brief van Gedeputeerde Staten d.d. 15 juni i960 G nr.55.556,
zijn aan de raadsleden toegezonden.
De heer DE DOOIJ informeert of de verhoogde rioolbelasting ook
geldt voor straten waarin reeds riolering aanwezig is, met name
voor het Duintjesterrein
De VOORZITTER antwoordt, dat naar deze grondslag belasting wordt
geheven van alle percelen waar aansluiting op het gemeenteriool
mogelijk is; de feitelijke aansluiting speelt hierbij geen rol.
De heer DE DOOIJ wordt gaarne nader geïnformeerd naar de voorge
stelde wijziging van het reinigingsrecht.
De VOORZITTER antwoordtdat het tarief zal worden verhoogd van
f. 3,50 op f. 6,50 per jaar.
De heer DE DOOIJ vernam gaarne of na de thans voorgestelde belasting
verhogingen nog andere belastingverhogingen of nieuwe belastingen
zullen volgen. Indien zulks het geval zou zijn, dan wil spreker toch
tot voorzichtigheid manen, aangezien daardoor het wonen in deze ge
meente minder aantrekkelijk gaat worden, speciaal indien de naburige
gemeenten niet tot dezelfde verhogingen overgaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat nog niet te voorzien is welke maatrege
len op het gebied der gemeentelijke belastingen zullen moeten worden
genomen in de komende jaren; veel zal afhangen van de omstandigheid
in hoeverre de^gemeente onder de werking van de nieuwe Financiële
Verhoudingswet tot een sluitende begroting kan komen. Zou er ook dan
nog een tekort ontstaan, dan zal weer naar nieuwe middelen gezocht
moeten voorden o.a. wordt hierbij gedacht aan de invoering van een-
zogenaamde woonplaatsbelasting. Bedacht moet echter worden, dat
tegenover de thans voorgestelde verhoging van gemeentelijke belas
tingenden veel grotere rijksbijdrage tot het sluitend maken van de
begroting vervracht wordt, terwijl daarentegen verschillende rijksbe
lastingen worden verlaagd.
De heer DE DOOIJ drukt nogmaals zijn vrees uit voor het ontstaan van
grote verschillen in de plaatselijke belastingdruk voor verschillen
de gemeenten in dezelfde streek.
De heer DE VEERT informeert of voor alle gebouwde eigendommen riool
belasting verschuldigd zal zijn.
De VOORZITTER antwoordt, dat voor rioolbelasting (begrepen in de
straatbelasting) alleen die percelen worden aangeslagen welke aan-
sluitbaar zijn op het gemeenteriool
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
V