2 0 FEB 1959
de Zoomse weg zo dicht mogelijk tegen de Vliegbasis wordt gelegd en zo min
mogelijk schade doet aan het gebied van bos en vennen.
Ten noorden van de bossen naderen wij, volgens het structuurplan al
weer de stadsuitbreiding van Bergen op Zoom. Langs deze weg komen wij weer
terug bij typisch bestuurlijke aspecten in engere zin, omdat die stadsuit
breiding uiteraard niet precies volgens bestaande gemeentegrenzen kan worden
gepland. Wij achten het a priori zeer wel aanvaardbaar mede te werken aan
grenscorrecties, zodat de stadsuitbreiding van Bergen op Zoom zijn natuur
lijke begrenzing in het bosgebied zou kunnen bereiken. Daartegenover achten
wij een grenscorrectie in de Ooster-Schelde voor de hand liggend - wij denken
dan wel in vrij ver verwijderde toekomst - zodat de op de aldaar droogval
lende gronden te stichten satelliet-stad geheel op grondgebied vancfoze gemeen
te geprojecteerd wordt.
Wij zijn aldus via de ruimtelijke problemen toch weer terecht geko
men bij de vraagstukken van gemeentelijke zelfstandigheid en gemeentelijke
samenwerking. Wij zouden daarvan nog dit willen zeggen: het behoud van de
gemeentelijke zelfstandigheid is voor Woensdrecht' - ook al groeit het dan
tot "slechts" 25.000 zielen uit - van het allergrootste belang. Alleen als
eigen bestuurlijke eenheid kan deze woonkern zijn volle gedifferentieerde
wasdom bereiken en qua sanering en uitbreiding die vorm krijgen, die wij op
het oog hebben. Voor dergelijke activiteiten is een eigen bestuursorgaan
praotisch onontbeerlijk.
Na deze aantekeningen omtrent bestuurlijke en ruimtelijke vraagstuk
ken, zouden wij nog iets moeten zeggen omtrent de maatschappelijke vraagstuk
ken, die zich zullen gaan voordoen.
C. Sociale consekwenties
De sociale problemen zullen voor een zeer groot deel een aanpak ver
eisen, die niet alleen in de overheidssfeer ligt, maar integendeel hoofdzake
lijk vanuit levensbeschouwelijke richtingen waarnaast de burgerlijke over
heid hulp verleent van allerlei aard. Dit kan zijn hulp in de vorm van gel
delijke subsidies, hulp in de vorm van administratieve bijstand, deskundige
voorlichting enz. enz. Zelfs zal het zich kunnen voordoen, dat de burgerlijke
overheid eerder dan andere instanties een maatschappelijk probleem onderkent,
en toch niet zelf tot het treffen van rechtstreekse maatregelen overgaat,
maar het probleèm slechts zijdelings benadert door het attenderen van reeds
bestaande lichamen, casu quo het stimuleren van de tot standkoming van nieu
we maatschappelijke vormen.
Deze maatschappelijke begeleiding is dan ook, naar onze mening, ver
uit het allermoeilijkste onderdeel van alle ontwikkelingsactiviteiten. Wij
kunnen ons echter troosten met de gedachten, dat er ook zonder West-Brabant
plan en Kreekrakhavens in toenemende mate in onze streek behoefte bestaat
aan gecoördineerde maatschappelijke opbouw, dat er voorts reeds ervaringen
elders zijn opgedaan, waaruit lering kan worden getrokken, maar bovendien -
en dat achten wij toch wel zeer belangrijk - dat alle democratische groepe
ringen in ons land de primoteit van de levensbeschouwelijke gerichte parti
culiere activiteiten onderschrijven. Als voorbeeld van deze gelukkige menta
liteit zou ik wiirën noemen de stelling door oud-minister Suurhof ingenomen
t.a.v. de verbeterde subsidieregeling voor bijzondere bureaux voor beroeps
keuzevoorlichting. Ik citeer uit de Parlementsklok in De Nederlandse Gemeen
te van 2 januari j.l.: "Het dunkt hem (de Minister) een kwestie van democra
tie aan een blijkbaar in zo brede kring levende wens tegemoet te komen, ook
al is men zelf van de gemotiveerdheid van deze wens niet overtuigd
- Wij -