c
c
264 I
DEC 1959
- it -
Dhr.ADR.DE DOOIJ acht het billijker alleen belasting te heffen van de
genen, die bouwgrond verkrijgen uit percelen, welke vroeger niet ge
schikt waren voor bouwgrond.
De VOORZITTER antwoordt, dat bij het stellen van een grens, zoals bij
deze belasting, altijd gelukkigen en gedupeerden zijn aan te wijzen. De
belasting heeft tot nu toe alleen maar voordelen voor de gemeente mede
gebracht door het terugvloeien van de kosten van straataanleg c.a. De
ene inwoner betaalt deze kosten via de huur van het eigendom, de andere
via deze belasting. Door de heffing van deze belasting is het speculeren
van grondeigenaren verminderd, daar zij vroeger een meerprijs ontvingen
voor de grondpercelen welke aan een verharde weg grensden. Nu komt die
meerprijs via de belasting in de gemeentekas. Voorts wijst de Voorzitter
er op, dat er ten aanzien van bepaalde mensen of groepen van mensen geen
uitzonderingen gemaakt kunnen worden, ten eerste vanwege de daaruit
voortvloeiende consequenties en ten tweede omdat ook zij profiteren van
de aangebrachte voorzieningen.
Dhr.RAAIJMAKERS steunt de motiver-ingen van de Voorzitter.
Dhr.DE WEERT zou graag zien dat de grondeigenaren in een gebied hetwelk
in het uitbreidingsplan ligt, zelf een bouwperceel mochten behouden en
hierop zouden mogen bouwen zonder aangeslagen te worden in de straataan-
legkostenbelasting.
De VOORZITTER antwoordt dat zulks niet mogelijk is, aangezien ook dat
bouwperceel een evenredige bijdrage moet opleveren in de kosten van
bouwrijpmaken.
Dhr.ROOMER juicht ook de uitbreiding van de vrijstellingsbepalingen toe,
maar meent dat er te grote verschillen door de belasting gemaakt worden.'
Hem is bekend dat verscheidene aanslagen ten onrechte zijn opgelegd.
De VOORZITTER zegt dat enkele bezwaren zijn ingediend; deze worden onder
zocht en zelfs zal ter plaatse een onderzoek worden ingesteld.
Dhr.BOGERS meent dat het een eenvoudige zaak is. Laat de mensen, die
menen ten onrechte belastingschuldig te zijn, een bezwaarschrift in
dienen, Dan wordt ten aanzien van hun aanslag een nader onderzoek inge
steld.
Dhr.DE WEERT handhaaft zijn standpunt en zou graag zien dat een nog ver
dere uitbreiding aan de vrijstellings- of ontheffingsbepalingen gegeven
wordt
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van Burgemeester en Wethouders de ^e wijziging van de Verordening
regelende de straataanlegkostenbelasting vast te stellen.
10. VOORSTEL TOT HET,VERLENEN VAN MACHTIGING VOOR HET AANGAAN VAN KASGELD-,
LENINGEN IN HET 1e KWARTAAL i960.
De Secretaris licht op verzoek van de Voorzitter dit voorsteiL toe en
stipt daarbij de te verwachten kapitaalsuitgaven met de daar tegenover
staande inkomsten in het 1e kwartaal 19^0 aan.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van
Burgemeester en Wethouders het College van Burgemeester en Wethouders^
voor het 1e kwartaal 1960 te machtigen tot het aangaan van kasgeldlenin
gen tot een maximum van f. 235.000,
11 VOORSTEL TOT;
A. GOEDKEURING VAN DE REKENING OVER 1958 VAN DE
SCHAPPELIJKE ZORG;
B. VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN DE REKENING OVER
BEDRIJF;
C. VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN DE REKENING OVER
INSTELLING VOOR MAAT-
1958 VAN HET WONING-
1958 VAN DE GEMEENTE.