259 - 7 - 3 0 OCT 1959 Dhr. DE GRAAUW zet uiteen dat bij de beoordeling van hypotheek- en garantie- aanvragen door het Bemiddelend orgaan Stichting De Eigen Woning er van uitge gaan wordt dat de lasten welke iemand op zich neemt bij het verwerven van een eigen woning in het algemeen 18% van diens bruto-inkomen mogen bedragen. On der bruto-inkomen wordt hier verstaan: het bruto-inkomen van de man kinder bijslag vaste bijverdiensten van de man of vrouw. Geacht wordt dat in nor male gevallen de huur 15% van het bruto-inkomen zal bedragen. Voor het ver werven van een eigen woning wordt 18% aangehouden omdat in deze verwerving een spaarelement zit hetgeen wordt geraamd op y/o. De VOORZITTER informeert welk bedrag van het gezinsinkomen gereserveerd moet blijven voor de primaire levensbehoeften. Eerst bij een gezinsinkomen hoger dan dit bedrag zal er een mogelijkheid zijn voor sparen, dus voor y/o extra- lasten, terwijl indien het gezinsinkomen lager ligt dan het minimum er nog niet eens ruimte is binnen 15% ter besteding van huisvesting. Dhr. DE GRAAUW moet hierop het antwoord schuldig blijven, doch merkt op dat alle hypotheekaanvragen degelijk worden onderzocht en daarbij wordt nagegaan of betrokkenen voldoende spaarzin tonen; dit kan o.a. blijken uit de reeds gespaarde bedragen, of daar tegenovergesteld: de reeds (veelal op afbetaling) gedane aanschaffingen van luxe goederen. Wethouder VERSWIJVER beklemtoont dat bij de beoordeling van hypotheekaanvra gen speciaal gelet moet worden op het karakter van de aanvrager in verband met diens inkomen. Spreker zijn reeds van oudsher gehele families bekend welke als zeer spaarzaam bekend staan en die eenmaal aangegane financiële verplichtingen stipt nakomen, ook al was of is hun gezinsinkomen niet bijs ter groot. Juist degenen die streven naar een eigen woning voor hun gezin, zijn vaak de beste spaarders want zij zullen er naar streven dit huis zo spoedig mogelijk vrij van hypotheek te krijgen. Dhr. BOGERS stemt in met dhr. Verswijver en betoogt dat de garantieverlening de particuliere eigen bouwers moet helpen om over de vrees voor het aangaan van financiële verplichtingen voor deze woningbouw heen te helpen. Vaak zul len deze mensen (welke dan in het algemeen geacht kunnen worden de lasten wel te kunnen dragen, maar dit nog niet durven) over hun vrees heen geholpen moe ten worden. In dit verband lijkt Spreker wenselijk dat een individuele beoor deling van elk geval door de Raad plaats vindt. Dhr. ROOMER vreest dat sommige mensen door de garantieverlening te gemakke lijk zware financiële verplichtingen zullen aangaan. Indien alles niet ver loopt zoals het is opgezet, zitten de mensen met de strop. Hun huisje wordt verkocht en ondanks hun sparen hebben zij nog niets. Beter acht Spreker het dat door de bouwers wordt deelgenomen aan het sparen voor een renteloze (bijv. Rohyp-) hypotheek. Overigens stemt Spreker in met het standpunt van wethouder Verswijver dat de kleine serieuze spaarder moet geholpen worden door de garantieverlening. Dhr. DE GRAAUW merkt op dat er voor een renteloze onopzegbare hypotheek ge durende de eerste jaren geen uitzicht meer is, aangezien geen nieuwe spaar ders hiervoor worden aangenomen en nog vele spaarders op hun renteloze hy potheek wachten. Dhr. ROOMER betwijfelt dit. Wethouder JANSEN meent dat de regeling juist in het leven is geroepen voor de kleine inkomensgroepen. Iemand met een inkomen van bijv. f. 7000,-- heeft naar Sprekers mening geen garantie nodig; deze personen kunnen elders terecht voor een hypotheek zonder garantie. De VOORZITTER antwoordt dat ook voor deze inkomensgroepen van f. 7000,-- en hoger vaak garantie wordt gevraagd en nodig is, zoals ook blijkt uit enkele binnengekomen aanvragen. Deze mensen zullen weer wat groter bouwen en dus een grotere hypotheek nodig hebben. Bovendien verkrijgt men met gemeentega rantie over het algemeen de hypotheek tegen een lager rentepercentage.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1959 | | pagina 55