2 51
j
2 3 SEPI 1959
- 3 -
6. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING EX ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWIJS-
WET 1920 TEN BEHOEVE VAN DE R.K. U.L.O. MEISJESSCHOOL (33e WIJZIGING GEMEEN
TE-BEGROTING 1959).
De Voorzitter licht aan de hand van het pre-advies dit voorstel toe.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burge
meester en Wethouders de gevraagde medewerking te verlenen en de 33e wijzi
ging van de gemeente-begroting 1959 dienovereenkomstig vast te stellen.
7. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING EX ARTIKEL 50 DER KLEUTERONDERWIJS
WET TEN BEHOEVE VAN DE R.K.KLEUTERSCHOOL HOOGERHEIDE (3^e WIJZIGING GEMEEN
TE-BEGROTING 1959).
De Voorzitter zet aan de hand van het pre-advies dit voorstel uiteen.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burge
meester en Wethouders de gevraagde medewerking te verlenen en de 3^e wijzi
ging van de gemeente-begroting 1959 dienovereenkomstig vast te stellen.
8. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GELDLENING.
De VOORZITTER leest het raadsvoorstel voor.
Dhr.ADR.DE DOOIJ vindt het niet aantrekkelijk dat geen mogelijkheid bestaat
om deze lening voortijdig af te lossen, indien de rentestand daartoe aan
leiding zou geven.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze mogelijkheid door de Bank voor Nederland
sche Gemeenten thans niet geboden wordt. De gemeente staat slechts voor de
keuze de lening al dan niet te aanvaarden.
Dhr.ROOMER informeert of de gemeente niet in samenwerking met andere gemeen
ten zelfstandig een lening zou kunnen uitschrijven.
De VOORZITTER antwoordt, dat bij de uitgifte van een lening hoge kosten
komen wegens emissiekosten; provisie, publicaties, obligaties drukken enz.
Bij een zeer grote lening kunnen deze kosten over een groter leningsbedrag
worden omgeslagen, In zekere zin fungeert de Bank voor Nederlandsche Gemeen
ten als centrum voor de verkrijging van geldleningen door kleinere gemeenten.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders met de n.v.Bank voor Nederlandsche Gemeenten
een geldlening ad f. 190.000,aan te gaan.
9. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN GARANTIE OP BOUWCREDIETEN
De VOORZITTER licht het voorstel toe aan de hand van het pre-advies en voegt
daaraan toe, dat namens P.F.Bogaart telefonisch is verzocht om verhoging van
het gegarandeerde bouwcrediet van f. 12.200,op f. 12.500, Aangezien de
financiële lasten in dit laatste geval ook nog beneden de 15% van het bruio-
inkomen van dhr.Bogaart liggen, wordt voorgesteld de garantie te verlenen
tot een bedrag van f; 12.500,— indien zulks schriftelijk door dhr.Bogaart
wordt verlangd.
Dhr.ROOMER wijst er op, dat er tegen gewaakt moet worden dat de bouwers geer
te zware financiële lasten op zich nemen. Spreker dringt er op aan streng de
hand te houden aan de door de Raad voorgestelde 15%-liniiet. Voorts zou spre
ken gaarne zien dat aan de Raad -werden overgelegd de bewijsstukken waaruit
het inkomen van de verzoekers blijkt. Voorzichtigheid is hier geboden omdat
hem reeds gebleken is dat het gezinsinkomen van een particuliere bouwer
(doordat zijn echtgenote wegens bevalling niet meer in loondienst is) zover
is gedaald, dat de financiële lasten thans meer dan 15% van diens inkomen
bedragen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het raadsbesluit zodanig is geformuleerd dat
de garantie slechts verleend zal worden indien gebleken is dat de financie-
ele lasten (rente+aflossing+onderhoudskosten) niet meer bedragen dan 15%
van het bruto-inkomen van aanvragers. Indien dus uit de nog te ontvangen
bewijsstukken zou blijken dat het inkomen van aanvragers te laag is, zal
de garantie niet voorden verleend.