_-6- 233 M L. 3 APR |959 stemming conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders de gevraagde medewerking ex artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 te verlenen voor aan schaffing van 2 oliekachels, 1 zeilboenmachine1 zongordijn, 3 matten en voor reconstructie van de speelplaats, en voorts tot 22e wijziging van de gemeentebegroting 1939» 20. VOORSTEL VAN DE HEREN DE WEERT, Adr. DE DOOIJ EN DAVERVELDT TOT INTREKKING VAN HET RAADSBESLUIT VAN 1 MAART 1937 WAARBIJ AAN BURGEMEESTER EN WETHOU DERS MACHTIGING IS VERLEEND TOT HET KOPEN, VERKOPEN, ENZ. VAN GEMEENTE-EI GENDOMMEN. Op verzoek van de Voorzitter leest de Secretaris het verzoek van de raads leden voor. De VOORZITTER zet uiteen dat in verband met de optredende particuliere bouw- bedrijvigheid het zeer vaak van groot belang is om op korte termijn, soms zelfs tijdens een bespreking, te beslissen over de verkoop en verkoopprijs van gemeente-eigendommen; dit zelfde is vaak nodig bij aankooptransacties om te vermijden dat andere gegadigden deze gemeente vóór zijn. Hier uit volgt dat niet altijd een beslissing kan worden uitgesteld tot een raads vergadering is gehouden. Het is in de praktijk zelfs al enkele malen geble ken dat het van belang zou zijn om tot nog verdere delegatie nl. aan de bur gemeester te gaan, want nu komt het nog voor dat het College van Burgemeester en Wethouders in spoedvergadering wordt bijeengeroepen om een besluit te kun nen nemen inzake zeer acceptabele en volkomen voor de hand liggende grond- transacties soms van zeer geringe omvang, doch voor particulieren toch van groot belang voor een spoedige beslissing. Spreker stelt hierbij tevens dat de wet een dergelijke delegatie niet toelaat. Door de verkregen delegatie bevoegdheid wordt een vlotte wijze van behandeling verkregen; dit stimuleert de bouwbedrijvigheid en deze brengt weer werkgelegenheid voor de ingezeten en. Indien de Raad deze bevoegdheden weer aan zich zou nemen, zou de besluit vaardigheid van het gemeentebestuur afnemen en bestaat gevaar dat sommige bouwprojecten door de lange behandelingsduur wel eens niet in deze gemeente zouden worden verwezenlijktDe particuliere bouw wordt in ieder geval ge traineerd. Het is bovendien te verwachten dat het aantal transacties nog zal toenemen, gezien de ontwikkelingsplannen voor deze gemeente, en daarom is het ondoenlijk hierbij steeds de beslissing van de Raad te moeten afwachten. Voorts krijgen de raadsleden steeds onmiddellijk mededeling van alle plaats gehad hebbende transacties en is er toch steeds nog de goedkeuring vereist van Gedeputeerde, Staten op de besluiten van het College van Burgemeester en Wethouders. Gedeputeerde Staten nemen bij de beoordeling van de goedkeuring alle van invloed zijnde factoren in beschouwing, zodat hier toch ook nog een nauwkeurige controle aanwezig is. Dhr. DAVERVELDT merkt op dat deze bevoegdheid in verschillende gemeenten toch nog niet is gedelegeerd. De VOORZITTER antwoordt dat in de meeste grotere gemeenten deze bevoegdheid door de Raad is gedelegeerd aan Burgemeester en Wethouders doch in verschil lende kleinere gemeenten niet. Deze kleinere gemeenten ondervinden dan ech ter ook de nadelen van de hieruit voortvloeiende mindere besluitvaardigheid van het gemeentebestuur bij onderhandelingen inzake grondtransacties. Dhr. DE WEERT zag het voorstel gaarne in stemming gebracht. Hij wijst er op dat de Raad in goede harmonie moet samenwerken en ook rekening moet houden met minderheidsfracties. Hij vraagt zich af welk standpunt de fractie van dhr. VersTd-jver ingenomen zou hebben indien zij niet de meerderheid had in de Raad. Spreker meent dat de Raad alle bevoegdhederl aan zich moet houden, zo dat na beraadslaging door alle fracties een beslissing kan worden genomen. Spreke," dringt daarom aan te besluiten het delegatiebesluit van 1 maart 1937 in te trekken. De VOORZITTER sluit hierna de discussie en brengt vervolgens het voorstel van De Weert, Adr.de Dooij en Daverveldt in stemming. De uitslag van deze

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1959 | | pagina 29