2 0 FEB 1959
224
k -
11. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN GARANTIE OP EEN BOUWCREDIET
De Voorzitter zet aan de hand van het pre-advies dit voorstel uiteen.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders te aanvaarden.
12. VOORSTEL TOT BESCHIKBAARSTELLING VAN EEN CREDIET VOOR DE HUUR VAN EEN
ROLTROMMELVUILNISAUTO (10e WIJZIGING GEMEENTE-BEGROTING 1959).
De Voorzitter licht aan de hand van het pre-advies dit voorstel toe.
Dhr.DAVERVELDT informeert hoeveel een nieuwe roltrommelvuilnisauto kost.
De VOORZITTER antwoordt, dat een nieuwe roltrommelvuilnisauto f. 39-^00,
kost
Dhr.DE WEERT zegt, dat voor het mede geven van huisvuil bij gebruik van
een dergelijke auto alleen maar standaard-vuilnisvaten gebezigd kunnen
worden. Hij vreest dat niet alle mensen in staat zullen zijn een derge
lijke emmer aan te schaffen. Wat zal ten aanzien van deze mensen gebeu
ren
De VOORZITTER antwoordt, dat voor dergelijke noodlijdende mensen misschien
de gemeentelijke instelling voor maatschappelijke zorg of enige andere
instelling of vereniging wel de helpende hand zal bieden om ook voor hen
de aanschaffing mogelijk te maken. Hij voegt hier echter aan toe, dat dit
geen toezegging is en dat deze kwestie niet op het terrein van 's raads
bevoegdheid ligt.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van Burgemeester en Wethouders een crediet ad f. 6,2^+0,-- te voteren
voor de huur van een roltrommelvuilnisauto en de 10e wijziging van de ge
meente-begroting 1959 dienovereenkomstig vast te stellen.
13. VOORSTEL TOT HET AANVRAGEN VAN EEN VERHOGING VAN HET BASISBEDRAG DER
ALGEMENE UITKERING OVER 1959.
De Voorzitter verklaart, dat in het hierbij in ontvjerp aangeboden ver
zoekschrift alleen zijn opgenomen de kapitaalsuitgaven zoals deze op het
ogenblik bestaan en dat hierbij is afgezien van de voorgenomen of nog
niet goedgekeurde kapitaalsuitgaven.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders een verhoging van het basisbedrag der algemene
uitkering over 1959 te vragen.
1A. VOORSTEL BETREFFENDE EEN AANVRAGE OM VERGOEDING INGEVOLGE DE SCHADEVER
GOEDINGSVERORDENING
De Voorzitter zet aan de hand van het pre-advies dit voorstel uiteen.
Dhr.DE WEERT maakt enig bezwaar daar de onderhavige grond vroeger bouw
grond was en nu geen bouwgrond meer is, dus minder waard. De eigenaa.r is
hiervan de dupe.
De VOORZITTER antwoordt, dat het verschil tussen de waarde van de grond
als bouwgrond en de waarde van de grond met zijn huidige bestemming ver
goed zal worden.
Dhr.ROOMER vindt het niet juist, dat de eigenaar een vergoeding krijgt op
basis van bouwgrond. De grond is op het ogenblik niet beschikbaar als
bouwgrond, daar er een tuin is aangelegd. Een vergoeding op basis van
grond voor wegaanleg is zijns inziens hier op zijn plaats.
De VOORZITTER repliceert, dat door een overheidsmaatregel de beschikking
over de grond is beperkt. Nu kan de waardevermindering van de grond ver
goed worden of de grond kan worden onteigend. Bij onteigening irordt de
waarde van de grond gewaardeerd op basis van bouwgrond, terwijl bij een
vergoeding van de waardevermindering bij een eventuele later nodige ver
krijging van de grond deze zal worden gewaardeerd als tuingrond.