198,
H*
5 0 DEC 1958
- 3
Dhr.ROOMER merkt op, dat de mogelijkheid om de verplaatsingskosten van
onderwijzers te vergoeden is geschapen in de Lager-onderwijswet 1920, dus
door de Kroon (Rijk), terwijl de gemeente deze kosten moet betalen. De
kosten van het onderwijs worden toch door het Rijk gedragen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de kosten van het onderwijs, met uitzondering
van de wedden en jaarwedden van de onderwijzers, welke het Rijk betaalt,
ten laste van de gemeente komen. Voorts is de door de vaststelling van de
verordening te scheppen mogelijkheid niet imperatief in de wet opgenomen,
d.w.z. het vaststellen van een dergelijke verordening is geen van over
heidswege opgelegde verplichting. Dit voorstel is echter ingediend in het
belang van het onderwijs, vooral om de aantrekking van leerkrachten te be
vorderen en te vergemakkelijken. Wat de financiële kant betreft zal daarin
misschien verandering komen door de op stapel staande wet betreffende een
nieuwe financiële verhouding tussen Rijk en gemeente. Dan zal onder meer
een en ander gecompenseerd worden door de zogenaamde doeluitkeringen. Voor
gemeenten welke al vele voorzieningen hebben getroffen, geeft deze nieuw
te verwachten wet mogelijk geen volledige compensatie. De Voorzitter acht
het 't belangrijkste, dat de verplaatsingskosten afzonderlijk kunnen wor
den vergoed, en dus niet meer ten laste van het exploitatiebedrag per leer
ling behoeven te worden gebracht.
Dhr.ROOMER verklaart geen bezwaar te hebben tegen de vaststelling van de
aangeboden verordening.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders de "Verplaatsingskostenverordening personeel
bijzonder onderwijs 1959" vast te stellen.
k. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN WIJZIGING VAN DE VERORDENING REGELENDE
DE KINDERTOELAGE. -2.08.7^2.3.
De Voorzitter licht toe, dat deze wijziging wordt voorgesteld naar aanlei
ding van een circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezits
vorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie nr. AU 258/532 d.d. 26
november 1958.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burge
meester en Wethouders de Verordening regelende de kindertoelage te wijzigen.
5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN BESLUIT REGELENDE DE HUÏÏRCOMPENSATIE
VOOR GEMEENTEPERSONEEL. -2.08.7^2.1.
De Voorzitter licht toe, dat door de vaststelling van dit besluit het ge-
meentepersoneel gelijk wordt getrokken met het rijkspersoneel. Deze huur-
compensatie is al eerder vastgesteld, doch tot nu toe is dat een tijdelij&e
maatregel. Door de aanvaarding van het voorstel wordt de huurcompensatie
zonder meer in de kindertoelageregeling opgenomen.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burge
meester en Wethouders een besluit regelende de huurcompensatie voor gemeen-
tepersóneel vast te stellen.
6. VOORSTEL TOT TOEKENNING VAN EEN SUBSIDIE (9e WIJZIGING GEMEENTE-BEGROTING
1959). -1.856.1^.
De Voorzitter leest het pre-advies voor.
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burge
meester en Wethouders aan de verkennersvereniging "Sint Tarcisius" te
Huijbergen voor het jaar 1959 een subsidie te verlenen ad f. 100,