190
O
118 NOV I95Ö
- 10 -
k. Dhr.BOGERS vraagt of er nog steeds een wegencommissie bestaat en indien
dit het geval is wie daarin dan «rel zitting hebben. -1.811.111.
De VOORZITTER zegt van het bestaan van een dergelijke commissie niet af
te weten.
Dhr.BOGERS meent echter, dat hij persoonlijk daarin benoemd is met nog
enkele andere raadsleden, die dan allen een afzonderlijk rayon voor con
trole van de toestand dei' we gen in het hun toegewezen gebied hadden.
Wethouder VERSWIJVER meent zelfs te weten, dat heel vroeger gelden ter
beschikking van deze commissie werden gesteld.
De VOORZITTER zegt, dat het dan toch wel geen commissie overeenkomstig
de gemeenteweg zal zijn en dat het voorgaande eerder duidt op een onder
linge afspraak tussen de raadsleden. Voorts kan een raadscommissie geen
langere zittingsperiode hebben dan de zittingsperiode van de raad, zodat
deze dus niet langer dan k jaren kan zijn. Hieruit volgt dus dat, indien
deze commissie inderdaad bestaan heeft, deze is ontbonden door het op
2 september 1958 optreden van de nieuwe raad.
De Voorzitter zegt toe, dat Burgemeester en Wethouders zich zullen bera
den over de al of niet noodzakelijkheid van een dergelijke commissie.
Bovendien is voor het instellen van een dergelijke commissie, welke een
commissie van bijstand is, ingevolge de gemeentewet een voorstel van
Burgemeester en Wethouders nodig. De Raad kan dus zelf het initiatief
daartoe niet nemen. Deze commissie dient dan ook om ons College bij te
staan in het bestuur en beheer van een bepaalde tak van de huishouding
van de gemeente.
Niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord «/ensend sluit
de Voorzitter de vergadering met gebed.
Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van cISC, 1958
De Secretaris, De Voorzitter,
l
L/J.