18?
t 16 NOV 1958
- 7 -
De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders en de gemeente-begroting 1959 dienovereenkomstig
te wijzigen (1e en 3e wijziging).
19. BEANTWOORDING VAN SCHRIFTELIJK GESTELDE VRAGEN.
De Voorzitter deelt mede, dat door dhr.Roomer de volgende vragen zijn
gest eld:
a. verbetering van het openbare voetpad, lopende van de Putseweg naar de
Maststraat, dat bedoeld is als brandgang.
De Voorzitter deelt mede, dat de verbetering daarvan reeds is opgedra
gen aan gemeentewerken
b. vervanging van de langs de bloemperken in de Rubertstraat aangebrachte
prikkeldraad door gewoon ijzerdraad.
De Voorzitter antwoordt, dat deze bloemperken met puntdraad zijn afge
zet os te voorkomen dat de nog niet volgroeide beplanting vernield zou
worden. Zodra de beplanting volgroeid is zal de puntdraad worden weg
genomen
Dhr.ROOMER merkt op, dat de bedoeling van de vraag is de puntdraad iets
terug te plaatsen, daar deze nu te dicht langs de weg is aangebracht.
Vooral de automobilisten, die ter plaatse stoppen en het portier van
hun auto openen, komen dan in aanraking met de aangebrachte draad.
De VOORZITTER zegt toe, dat daarop gelet zal worden.
c. verhoging van de verkeersveiligheid in de gemeente door de bebouwde
kom te vergroten, waardoor de 50 km-grens aan verschillende toegangs
wegen kan worden vervroegd.
De Voorzitter zet uiteen, dat de bebouwde kom, zoals deze thans geldt,
op 28 februari 1922 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Sedert
dien zijn al enkele voorstellen gedaan tot wijziging van de bebouwde
kom, echter steeds zonder resultaat. Dit moet toegeschreven worden aan
de wens van Gedeputeerde Staten om een provinciale weg zolang mogelijk
buiten de bebouwde kom te houden. Toch hebben Burgemeester en Wethou
ders bij brief van 21 maart 1958 nr.löAl opnieuw een voorstel tot
wijziging van de bebouwde kom bij Gedeputeerde Staten ingediend. Tot
nu toe is daarop geen beslissing ontvangen, zodat het besluit van Ge
deputeerde Staten afgewacht moet worden, alvorens verder gehandeld kan
worden. Aan de 'hand van een kaart wijst de Voorzitter de grenzen van
de aan Gedeputeerde Staten voorgestelde wijziging van de bebouwde kom
aan.
20. VOORSTEL TOT NADERE VASTSTELLING VAN DE EXPLOITATIEVERGOEDING EX ARTIKEL
■101 DER LAGER-ONDERWIJSWET VOOR DE R.K.JONGENSSCHOOL TE HOOGERHEIDE OVER
1957. -1.851.2/07.2.
De Voorzitter deelt mede, dat het bestuur van de r.kjongensschool te
Hoogerheide bij de aanvrage om de vergoeding ex artikel 101 der Lager-on~
derwijswet onjuiste gegevens heeft verstrekt. Op de aanvrage is namelijk
vermeld: gemiddeld aantal leerlingen voor gewoon lager onderwijs 302, ter
wijl dit moet zijn 280 2/3 voor gewoon lager onderwijs en 21 1/3 voor
voortgezet gewoon lager onderwijs. Dit heeft tot gevolg, dat -de vergoeding
aanmerkelijk hoger zal worden, omdat de voor 1957 vastgestelde bedragen
per leerling,voor g.l.o. en voor v.g.l.o. respectievelijk zijn f. 35»
en f. 55, Dit brengt dus een vérhoging van ongeveer f. 4-00,mede.
Het schoolbestuur verzoekt dan ook bij schrijven van 12 november 1958 een
en ander te rectificeren. Het besluit van 2 september 1958, waarbij de
vergoeding voor deze school reeds is vastgesteld, is reeds in kracht van-,
gewijsde gegaan. Orn echter het schoolbestuur voor deze ongewilde fout niet
te straffen met een bedrag in zijn nadeel van ongeveer f. A00,-~, stellen
Burgemeester en Wethouders voor de exploitatievergoeding, onder intrekking
van het besluit van 2 september 1958 voor zover dit betrekking op deze
school heeft, overeenkomstig de verbeterde gegevens vast te stellen.
De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming het voorstel van
Burgemeester en Wethouders teaanvaarden