J! 179k- 3 0 SEPT 1958 - 7 - De VOORZITTER zegt, dat bedoelde vijvers niet zullen worden aangelegd op plaatsen waar de waterstand te laag is. Verder wordt het rioleringsplan door verschillende deskundigen beoordeeld, zodat wel aangenomen mag wor den dat daarmede rekening wordt gehouden. -1777.612. j. Dhr.VERBOVEN vraagt of het zandweggetje van de noodwoningen naar de Rij- zendeweg verbeterd zou kunnen worden. De VOORZITTER zegt, dat dit geen gemeenteweg is voor de onderhoud waar- van de gemeente dus geen bemoeienis heeft. -1.811.111.2. k. Dhr.BOGERS merkt op, dat al vele grondpercelen zijn aangekocht door de gemeente. Daarbij is het hem opgevallen, dat in het kerkdorp Woensdrecht nog geen enkel perceel is aangekocht. Is dit het gevolg van het niet kunnen verkrijgen van grond in Woensdrecht of van het geen aandacht schenken aan Woensdrecht De VOORZITTER betoogt, dat geen enkele kans onbenut zal worden gelaten om in het kerkdorp Woensdrecht bouwgrond te verkrijgen. Er zijn dezer zijds reeds vele pogingen gedaan, echter steeds zonder resultaat. Bij aanbiedingen van koop, ja zelfs ruil kreeg men geen medewerking van be trokkenen. Soms is het zo geweest, dat op een schriftelijk aanbod nog geen antwoord werd ontvangen. Nu is het dan eindelijk zo ver, dat één eigenaar een aanbod in overweging heeft genomen. Vanaf deze plaats wil spreker wel een beroep doen op de raadsleden om bij het aantreffen van verkoopbare bouwgrond het College een tip te geven, zodat wij van elke gelegenheid gebruik kunnen maken. Dhr .ADR. DE DOOIJ vraagt waarom in Woensdrecht niet dezelfde maatregelen worden genomen als in Hoogerheide is gebeurd ter verkrijging van de gron^ den op Klein Bergen. Waarom kan in Woensdrecht niet onteigend worden De VOORZITTER antwoordt, dat ter completering van het complex eigendom men ter uitvoering van het plan Klein Bergen slechts de percelen van 2 eigenaars dienen te worden onteigend. Bovendien is het niet aanbevelens- waardig om voor de bouw van enkele woningen een of meerdere percelen te onteigenen. Een onteigening vergt veel tijd en kosten. Mede daardoor en door het standpunt van het College om zoveel mogelijk langs minnelijke weg gronden te verkrijgen is onteigening het laatste wat zal worden ge daan. Dhr.ADR.DE DOOIJ is er niet van overtuigd, dat voldoende pogingen zijn ondernomen en stelt het gemeentebestuur op dit punt in gebreke. Dhr.BOGERS zegt genoeg vertrouwen in het College van Burgemeester en Wethouders te hebben en meent toch dat er iets gedaan moet worden voor Woensdrecht. Er zijn toch in Woensdrecht wel vrije gronden waarop ook ingevolge het uitbreidingsplan gebouwd mag worden. Die in Woensdrecht het meest praten over woningbouw en zelf grond hebben zijn echter zelf niet genegen grond aan de gemeente te verkopen, zo moet hij toegeven. De VOORZITTER herhaalt, dat vele pogingen zijn gedaan en dat er al ge durende 3 a jaren geen medewerking is verkregen van de eigenaars. Als alles langs minnelijke weg kan gaan is het voor beide partijen aangena mer en dit zal het gemeentebelang ook zeker niet schaden. Door over te gaan tot onteigening is men toch ook nog niet aan het bouwen. De door dhr.Bogers bedoelde gronden aan de Rijzendeweg en omgeving zijn boven dien verpachte gronden, waar we zo maar niet aan kunnen; en als we land bouwgronden moeten gaan kopen of onteigenen wordt het veel te duur en om aldaar te kunnen bouwen moet het uitbreidingsplan worden gewijzigd. 1. Dhr.ANT.DE DOOIJ vraagt, in verband met het na de bietencampagne te ver wachten aantal werklozen, wanneer het rioleringsplan zal kunnen worden uitgevoerd De VOORZITTER antwoordt, dat het plan voorgelegd is geworden aan de D.A.C.W., welke instantie, blijkens de vele inlichtingen die zijn ge vraagd, het plan Intensief beoordeelt. Voor verdere beantwoording ver leent de Voorzitter het woord aan de Secretaris.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1958 | | pagina 66