153 2 JUNI 1956 - 5 - Dhr.UITDEWILLIGEN merkt op, dat dan het risico voor de gemeente zeer ge ring zal zijn, omdat de ervaring bij andere credietverleningen ook reeds geleerd heeft, dat de credietverstrekkende instanties alle aanvragen se rieus beoordelen. DhrSUIJKERBUIJK vreest, dat gemengde bedrijven zullen worden afgewezen, zoviel bij het Waarborgfonds voor de Landbouw, als bij dat voor de Tuinbouw. Dhr.UITDEWILLIGEN antwoordt, dat uit de credietaanvrage meestal wel blijkt voor welk doel het crediet nodig is en daaruit kan worden afgeleid door welke instantie de credietaanvrage moet worden behandeld. Dhr.RENS beaamt dit en meent, dat aanvaarding van dit voorstel van groot belang is voor de kleine tuinders, jjfant nu is het dikwijls zó, dat de kinderen het kleine tuinbouwbedrijf van hun ouders niet willen overnemen, omdat het niet rendabel genoeg is. De VOORZITTER merkt hiertegenover op, dat men van de voorgestelde regeling ook v/eer geen gouden bergen moet verwachten. Er worden zware eisen gesteld bij credietverlening bij vestiging of overname van tuinbouwbedrijven. An derzijds meent spreker, dat het zeer nuttig kan zijn dat de belanghebben den zich terdege op de hoogte stellen van de moeilijkheden en mogelijk heden, welke zich voordoen bij het verkrijgen van vestigings- en teelt vergunningen voor de tuinbouw. Er moet niet star worden vastgehouden aan de teelt van een bepaald product;, gezien de ontwikkeling welke onze streek ondergaat zal ook getracht moeten worden om teeltvergunningen te verkrij gen voor andere producten. Dhr.RENS juicht de belangstelling van het gemeentebestuur voor het welzijn van de tuinbouw toe en wijst erop, dat voor verschillende tuinbouwgewassen geen teeltvergunning vereist is, soms alleen maar een registratieplicht, zoals asperges, frambozen, aardbeien, bessen, enz. De VOORZITTER antwoordt, dat hieruit juist blijkt, dat de tuinders in onze streek zich behoorlijk moeten bekwamen op theoretisch gebied (door het volgen van tuinbouwcursussen) en op practisch gebied kennisnemen van de mogelijkheden voor de verschillende teelten. De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming het voorstel van Burgemeester en Wethouders te aanvaarden. 10. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GELDLENING. -2.07.352.71- De Voorzitter licht aan de hand van het pre-advies dit voorstel toe. De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Bur gemeester en Wethouders tot het aangaan van een geldlening ad f.26.000, met de N.V.Bank voor Nederlandsche Genieenten. 11. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN CREDIET TEN BEHOEVE VAN DE 1e INRICHTING DER 7-KLASSIGE MEISJESSCHOOL. -1.851.2/06.1,3- De Voorzitter licht aan de hand van het pre-advies dit voorstel toe. De-Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Bur gemeester en Wethouders een crediet ad f. 17-901,60 te voteren voor de 1e inrichting van de 7-klassige meisjesschool en de 15e wijziging van de ge meente-begroting 1958 vast te stellen. 12. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN TEGEMOETKOMING IN DE KOSTEN VAN SCHOOLBEZOEK. -1.851.2/07.2.* De Voorzitter licht aan de hand van het pre-advies 'dit voorstel toe. De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Bur gemeester en Wethouders aan A.CPlompen m.i.v. 21 april 1958 een tegemoet koming in de vervoerkosten van schoolbezoek te verlenen van f. 96,80 per jaar

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1958 | | pagina 40