2 h i 11 A.PR ,958 -8- Spreker verzoekt derhalve de Raad zich te willen uitspreken, over. a. het aan de Minister verzoeken om machtiging te verlenen reeds thans over te gaan tot aansluiting van de onrendabele gebieden, doch met be houd van de subsidie-aanspraken hiervoor, zij het dan dat de subsidie eerst pas veel later zal worden beschikbaar gesteld; b« het nemen van het risico dat de rijkssubsidie pas over enige jaren zal worden verstrekt. Dhr.UITDEWILLIGEN merkt op, dat spoedige algehele aansluiting op het drink waterleidingnet zeer noodzakelijk is, aangezien het hem bekend is dat in de laatste tijd verschillende pompen en welputten onbruikbaar worden. Spreker verzoekt om een onderzoek te laten instellen of de oorzaak van het droogvallen en vervuilen van welputten in de omgeving van de Antwerpse straatweg te wijten is aan de open riolering van het vliegveld. De VOORZITTER antwoordt, dat in de door Burgemeester en Wethouders ontwor pen brief aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid in het alge meen ook is gesteld, dat de moeilijkheden van de drinkwatervoorziening ge deeltelijk te wijten kunnen zijn aan door het Rijk op de vliegbasis uitge voerde werkzaamheden. Overigens meent spreker, dat het door dhr.Uitdewilli- gen voorgestelde onderzoek zeer kostbaar zal zijn en indien dan de oorzaak is opgespoord toch nog geen oplossing verkregen zal kunnen worden. Dhr.REITS meent de oorzaak van de vervuiling gedeeltelijk te moeten zoeken in het voorgeschreven gebruik van gegalvaniseerde buizen bij de pompen in plaats van de vroegere loden buizen. Dhr.UITDEWILLIGEN antwoordt, dat dit nog geen verklaring geeft voor de welputten. De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming instemming i,e be tuigen met de door Burgemeester en Wethouders ontworpen brief, welke ge zonden zal -worden aan het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. 15- RONDVRAAG. a. De VOORZITTER wijst de leden op het bepaalde in het reglement van orde voor de vergaderingen van de Raad, waarin bepaald is, dat leden van de Raad, die bepaalde onderwerpen in een vergadering willen bespreken, dit minstens drie dagen voor de aanvang van de vergadering schriftelijk ter kennis van de Voorzitter moeten brengen. Spreker zag gaarne dat de vragen tevoren werden ingezonden. b. Dhr.UITDEWILLIGEN zegt, dat hij met een niet belangrijk onderwerp ter tafel komt. Spreker deelt mede, dat tijdens de vacantie en ook na de schooltijd de kinderen visjes gaan vangen in de sloten in de polders. Het gevolg hiervan is, dat zij sloten verstoppen, de kanten intrappen, over pas ingezaaid land lopen enz. Voorts is het vissen voor de kinderen niet zonder gevaar, b.v. in de winter vriezen de kanten van de sloten los, een kind gaat er op staan om beter te kunnen vangen, het gevolg is dat de bres wegzakt en het kind in het water valt. Spreker vraagt of het mogelijk is het 'visjes vangen te verbieden of via de schoolhoofden de kinderen te wij zen op het gevaar van het visjes vangen. Dhr.BOGERS merkt op, dat het visjes vangen de enige ontspanning is voor de kinderen in Woensdrecht, als we ze ook dat nog gaan verbieden weten ze helemaal niet meer wat ze in hun vrije tijd moeten doen. En wat dat in trappen van de kanten van de sloten betreft, dat is mogelijk wel te wijten aan het "verbeteren en onderhouden" van de sloten door middel van een drag-line. Het gebruik van een dergelijke machine bij het onderhoud en aanleggen van sloten is niet bevorderlijk voor een goede vorm van een sloot, want zo krijgt men sloten zonder talud. De VOORZITTER antwoordt, dat het verstoppen van duikers e.d. verboden is, evenals het zonder toestemming van de eigenaar lopen over het land, maar of het visjes vangen langs de openbare weg verboden kan worden is een juridische kwestie. Het inschakelen van de schoolhoofden zal naar de mening'

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1958 | | pagina 29