79 'J- t 3 MEI 195? een Bijzender Gebouw. De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming afwijzend te be— scnikken op dit bezwaarschrift, e. Bezwaarschrift van Jos v.d. Eerden» Dhr. JACOBS meent dat hier schadevergoeding niet op zijn plaats is. De grond is indertijd met speculatie—oogmerk aangekocht. Hier is derhalve sprake van speculatierisico, waarvoor z.i. geen vergoeding past evenmin als bij effectenspeculatie. De VOORZITTER antwoordt dat de schadevergoeding eerst later onderzocht zal worden, en dat deze thans niet aan de orde is. Dhr.REITS meent dat aan het bezwaar kan worden tegemoetgekomen als de ei genaar bereid is om een strook grorid langs de provinciale weg af te staan vcor de aanleg van een parallelweg. De VOORZITTER antwoordt dat ook voor het maken van uitwegen op deze paral lelweg nog ontheffing is vereist van het Provinciaal Wegenreglement(al is dan de beoordeling uiteraard soepeler) en dat bovendien tegen bebouwing aldaar bezwaar bestaat uit stedebouwkundig oogpunt en economisch grond gebruik. Er moet gestreefd -worden naar meer komvorming en de waaiervor- mige uitbreiding langs bestaande wegen( een der nadelen van het oude plan) moet vermeden worden. Dhr.REITS vindt komvorming goed, maar anderzijds moet naar sprekers mening, een grotere mogelijkheid geschapen worden om te bouwen buiten de bebouwde kommen. In het uitbreidingsplan moet dan maar rekening worden gehouden met de toekomstige ontwikkeling, dus het plan maar ruimer opzetten dan alleen voor de beide kommen. De VOORZITTER meent dat zoveel mogelijk met alle belangen is rekening ge houden en z.i. verdere detaillering in onderdelen niet gewenst is. Ir. MARGRY betoogt dat komvorming gewenst is i.v.m. zuinig grondgebruik door efficiënte verkaveling. Voorts ondervindt het bezwaren om voor de verspreide bebouwingen de noodzakelijke voorzieningen: waterleiding, elec- triciteit, riolering enz. te treffen. Tenslotte moet ook terdege rekening worden gehouden dat deze gemeente een structurele ontwikkeling ondergaat van zuiver agrarisch naar meer industrieel. Dhr. UITDEWILLIGEN merkt op dat de voorzieningen waterleiding en electri- citeit practisch in het gehele gemeentelijk grondgebied aanwezig zijn. De VOORZITTER bevestigt dit doch betoogt dat het aanbrengen van deze voor zieningen naar de bestaande bebouwingen juist we&erom grote oifers heeft gekost van de overheid(bijdragen van rijk, gemeente) en dat vermeden moet worden dat in de toekomst wederom offers moeten worden gebracht bijv. voor de voorziening in riolering. Dhr,REUS blijft op zijn standpunt dat het mogelijk moet worden gemaakt dat een boerenzoon een bedrijfje sticht op grond van zijn vader. Ir,MARGRY antwoordt dat indien enige zekerheid daaromtrent bestaat, dit is toegestaan, mits overigens aan de voorwaarden is voldaan. Overigens moet wel overwogen worden dat deze bepalingen juist zijn gesteld cm het landbouwbelang te dienen door te voorkomen dat het bedrijf versnipperd wordt en er oneconomisch grondgebruik plaats vinat. De VOORZITTER verzoekt niet verder in algemene beschouwingen te treden en vraagt de beslissing over het bezwaarschrift van dhr.v.d. Eerden. De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming afwijzend op dit bezfaar- schrift te beslissen. f. Vervolgens besluit de Raad eveneens zonder hoofdelijke stemming aan het bezwaarschrift van dhr. Alph.Kamoen tegemoet te komen door wijziging van de bestemming van deze grondpercelen zoals door burgemeester en wethouders voorgesteld. g. Bezwaarschrift van dhr, Jacobs» De VOORZITTER stelt voor om aan dit bezwaarschrift tegemoet te komen door de grondstrook ten zuiden van de Zwartebaan eveneens in het plan in onder—

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1957 | | pagina 27