1 3 MEI 195/ op het ontwerpplan: 1. er is geen rekening gehouden net de omlegging van de Antwerpsestraatweg nabij het Korteven; 2. er bestaat behoefte aan ontheffingsbevoegdheid teneinde mogelijk te maken dat nabij boerderijen nog een woning wordt gebouwd voor het vaste perso neel of voor een zoon, die bij gebrek aan een eigen boerderij op het be drijf van zijn ouders blijft werken. 3. tussen de Putse- en Huijbergseweg is een industrieterrein geprojecteerd; dit valt thans gedeeltelijk op cultuurgrond. Z.i. ware het beter een indus trieterrein te projecteren op minderwaardige grond. De VOORZITTER antwoordt: 1.)dat zodra omlegging van de kntwerpsestraatweg ter hoogte van Korteven vastere vormen heeft aangenomen een partiële her ziening van het uitbreidingsplan zal volgen. 2.)dat de behoefte aan onthef- fingsbevoegdheid voor het bouwen van woningen nabij boerderijen alleen sterk zal worden gevoeld in het landelijk gebied waar de ontheffing II niet is toegestaan. Dit gebied omvat hoofdzakelijk het poldergebied met grotere land bouwbedrijven, waar ontheffing juist niet op haar plaats is. Voor kleinere bedrijven is het overige agrarische gebied gereserveerd. Ir. MARGRY merkt op dat voorkomen moet worden dat nabij een boerderij een woning v/ordt gebouwd voor een zoon welke gedeeltelijk slechts in het bedrijf werkzaam is; na enkele jaren houdt deze zoon op in het bedrijf te werken en v/ordt de woning dus bewoond door iemend die niet aan het landbouwbedrijf verbonden is. Evenzo bestaat bezwaar om de bouw van een woning toe te staan voor landbouY/ers welke zich daar op hun oude dag wensen terug te trekken nadat het bedrijf aan een zoon of een ander is overgedragen..Principieel be horen op een boerderij slechts zij te wonen die in het bedrijf werkzaam zijn. Dhr.UITDEWILLIGEN vindt de voorgeschreven oppervlakte van 6 HA voor een tuin derij nogal groot; speciaal zal zich dit doen gevoelen bij glascultures. De VOORZITTER antwoordt dat deze bedrijven ook niet in het poldergebied thuisbehoren, doch in het overig agrarisch gebied. Ir.MARGRY kan zich de behoefte indenken om een ontheffingsbepaling op te nemen vooi' de bouw van dienstwoningen nabij een boerderij. Voor het polder gebied zou een dergelijke bepaling kunnen worden opgenomen. Een soepele op vatting bij de beoordeling van dergelijke bouwplannen kan ook reeds een op lossing geven. Dhr.UITDEWILLIGEN: dan blijft nog het bezwaar voor boerderijen vtelke op de zandgrond gelegen zijn, doch wier landerijen grotendeels in de polder liggen. De VOORZITTER zegt toe de bestemmingsvoorschriften op dit punt alsnog aan te vullen. 3») T.a.v. de' geprojecteerde industrieterreinen merkt de VOORZITTER op dat getracht is het midden te bewaren tussen twee verlangens: het sparen van cultuurgrond en het aanleggen van industrieterrein op gunstige ligging t.o.v. verharde wegen, electriciteitsnet en riolering. Uitbreiding van het industrieterrein achter de ET.V.Aviolanda aan de Vinkenbergsestraat is niet gewenst omdat de uitmonding van de Vinkenbergsestraat grote gevaren voor het verkeer oplevert en nog niet te voorzien is wanneer de Antwerpsestraatweg ter plaatse zal worden omgelegd. Vervolgens wordt overgegaan tot het in stemming brengen van de voorgestelde wijzigingen en beslissingen op bezwaarschriften: De door de VOORZITTER voorgestelde wijzigingen vermeld sub a, b en c worden zonder hoofdelijke stemming door de Raad aanvaard. d. Bezwaarschrift van El.v.d. Poel; dhr. JACOBS meent dat overwogen moet worden dat deze weide een integrerend deel van het bedrijf uitmaakt. De VOORZITTER antwoordt dat bij eventuele onteigening de gehele schade, v; dus ook de bedrijfsschade vergoed moet worden. Dhr.JACOBS informeert of het de bedoeling is dit perceel op korte termijn in eigendon te verwerven. De VOORZITTER antwoordt dat dit niet het geval is; voor dit peroeel is thans zelfs nog geen bijzondere bestemming; het betreft hier pure reser vering voor een eventueel opkomende behoefte aan een grondperceel voor

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1957 | | pagina 26