5 0 DEC 1955 271 Hij wil echter het voorstel van DHR. Hens als motie van orde beschou wen, indien de Raad hiermede instemt en wel in dier voege dat: indien de Baad besluit tot wijziging van de bouwverordening inzake de ver plichte aansluiting op de waterleiding, zal overwogen worden om een financiële regeling te treffen inzake subsidiering van onrendabele aansluitingen. De Baad gaat hiermee zonder hoofdelijke stemming accoorö, DHR. BÖGDRS wil reeds onmiddellijk de eigenaren van woningen die daarvoor in aanmerking komen verplichten tot aansluiting* De VOORZITTER antwoordt dat dit bezwaarlijk gaat; de waterleiding maatschappij kan, nu de subsidie aanvrage voor onrendabele gebieden in bewerking is, niet meer overgaan tot partiele uit ure ia ing -u.,n int drinkwaterleidingnet, doch zal systematisch onrendabele gebieden moeten ontsluiten in het kader van het gehele plan, DHR.JACOBS verzoekt Burgemeester en Wethouders tactisch te zijn bij het verplichten tot aansluiting op waterleiding. Hat is n.l, in de praktijk gebleken dat de Inspecteur vande Volksgezondheid steeds water afkeurt indien dit afkomstig is van welputten of pompmstelis- ties* De VOORZITTER antwoordt dat in de wijziging hiermede rekening is gcfe€ houden door, te bepalen dat het advies van de Inspecteur moet worden gehoord; er is geen verplichting a&n Burgemeester en Wethouders op gelegd om dit advies op te volg-en. DHRU IT DE VIILIGEK informeert of de gesubsidieerde ontsluiting van onrehdabele gebiedeh t.a.v. drinkwatervoorziening, niet met zich mede brengt dat een baatbelasting terzake moet worden ingevoerd. De VOORZITTER antwoordt dat zolang er geen kosten ten laste der ge meente korre nChetgeen bij subsidiering door de gemeente wel het geval is) geen rechtsgrond ontstaat voor de heffing van een baatbelasting. De Raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming de bou.rver ordening te wijzigen conform het voorstel van Burgemeester en Wethou

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1955 | | pagina 83