28 October 1953 g $-
ningzoekenden telt, terwijl er pract&ech geen woonruimte beschik-,
baar komt. Zodoende is een verdeling welke naar ieders genoegen ge
schiedt, ook pratisch ondoenlijk. Bovendien adviseert de Commissie
alleen maar, terwijl uiteindelijk burgemeester en wethouders beslis
sen.
Dhr.RENS antwoordt dat de strekking van zijn vraag is te weten te ko
men welke richtlijnen in het algemeen worden aangehouden bij de ver
deling van woonruimte o.a. in hoeverre het mogelijk is als niet-in
gezetene der gemeente woonruimte-ter beschikking te krijgen zonder
dat een zg.wöningruil plaats vindt. Z.i. zou dit tot het uiterste
beperkt moeten worden zolang er nog onwelgevoegelijke samenwoningen
gijn.
Dhr.VERSWIJVER merkt op de allewreerste plaats op, dat indertijd
klachten waren binnengekomen, dat het advies van de woningcommissie
naar buiten werd bekendgemaakt. Spr.meent dus dat dhr .Hens niet van
burgemeester en wethouders kan verlangen dat zij thans over bepaalde
adviezen nadere inlichtingen verstrekken. Indien dhr.Rens de werk
wijze van de commissie wenst te kennen, had hij zich als commissie
lid cahdidaat kunnen stellen. Voorts verzoekt hij dhr.Rens thans
niet zo scherp te willen staan tegenover de Woningcommissie; dat Ses
deed hij vroeger ook niet en ook toen werd er wel eens huisvesting
verleend aan niet ingezetenen zonder dat er een contraprestatie te
genover stond.
De VOORZITTER antwoordt dat dit mnderdaad wel eens is geschied; maar
elk geval dient op zich zelf beoordeeld te worden; overigens werd
steeds een vaste lijn aangehouden in het beleid inzake de verdeling
van woonruimte. Dhrens zinspeelt vermoedelijk op een bepaalde wo
ningtoewijzing ."'Deze is geschied met de stem van spr.tegen, omdat
daardoor de vastelijn werd doorbroken, in soortgelijke gevallen moes
sten alle andere evacués terugkeren naar hun gemeente van herkomst,
tenzij er inmiddels blijvende wijziging in de levensomstandigheden
gekomen waren:bijv.andere werkkring. in het onderhavige geval was
j