28 October 1953.
O O
in hat gemeenschapsbelang te benoemen. De oude raad had zich dienen
te beperken tot het afhandelen der dringend lopende zaken.
Ver stelik ook voor in te trekken het op 28 Augustus 1953 genomen be
sluit van de raad tot
a. het in verweer gaan tegen een door Soffers bij het ambtenarenge
recht en bij de centrale raad in te stellen beroep;
b. het in beroep gaan bij de centrale raad van beroep van een eventu-
c eel door het ambtenarengerecht ten gunste van H.J. Soffers te ne
men beslissing.
Ook hier treedt de raad in de bevoegdheid van de nieuwe raad.
Mijnheer dé voorzitter, U kunt Uw bezwaren hebben en dat is Uw goed
recht, Wat hier is voorgevallen betreur ik ten zeerste, vooral omdat
de betrokken ambtenaar de mogelijkheid werd ontnomen om het dagelijks j
brood te verdienen. Onlangs nog heb ik ielezen, dat een politieman die'
zich misdragen had en dus gestraft moest worden, veroordeeld werd, om
dat hij een paartje uit elkaar geslagen had, near hij bleef in zijn
functie gehandhaafd. Meer zal ook ik er niet van zeggen, en ik stel
voor om tot stemming over te gaan.
Dhr .SUIJKERBUIJK verzoekt dhr. Ver swi jvwr om de woorden in te trekken,"
welke door hem in een der vorige vergaderingen zijn geuit en waarbij
spreker zich beledigd acht, aangezien men hem hierdoor verwijt meineed'
te hebben gepleegd.
Dhr. VERSWIJVER begrijpt niets van deze beschuldiging. Hij verzoekt
dhr, Suijkerbuijk om in de notulen aan te wijzen, wanneer dit is ge?
schied. Het is daarin niet vermeld. Indien de woorden niet in de raad
zijn uitgesproken doch in het openbaar, verzoekt hij dhr. Suijkerbuijk
om hiervan aangifte fle doen bjj de politie.
Dhr. SUIJKERBUIJK antwoordt, dat het niet genotuleerd is, doch wel ge
zegd is in de raadsvergadering.
De VOORZITTER merkt op, dat hij zich van deze affaire iets herinnert.
Een dergelijke opmerking over een eed was z.i. tot dhr. Suijkerbuijk
gericht. Overigens heeft het geen zin over deze kwestie langer uit te
U «J