1 September 1953. <V
vf
lijke zelfstandigheid geweest. Indien echter de gang van zaken van de
vorige zittingsperiode wordt voortgezet, dan prijs ik mij gelukkig,
dat er in ons staatsbestel nog hogere organen zijn, die corrigerend
kunnen optreden.
Nogmaals wil ik een beroep doen op de goedwillendheid van de raad om
in een eendrachtige samenwerking en in een goede harmonie de belangen
onzer gemeenschap te behartigen, doch indien men verder gaat de ver
houdingen moedwillig scheef te trekken, zal ik niet schromen om van de
mij krachtens de gemeentewet toekomende bevoegdheid gebruik te naken
om de gemeenteraad tot reden te dwingen. Dit moet niet worden beschouwd
als een dreigement, maar als eencdringend beroep om gedurende de thans
aanvangende zittingsperiode een andere weg in te slaan, en hiermede
verklaart spreker de raad en de wethouders voor geïnstalleerd.
Dhr. VERSWIJVER verzoekt het woord.
De VOORZITTER merkt op, dat hij vóóor zijn installatietoespraak de le-:
den afgevraagd heeft of iemand het woerd wenste. Nadat daarvan geen
gebruik is gemaakt, acht hij het thans niet nodig over dit zelfde on
derwerp de discussie te openen. Daarna stelt hij aan de orde:
III. BENOEMING LEDEN DER WEGENCOMISSIE
(Commissie bestaat uit drie leden plus een door B. en W. uit huh
midden aan te wijzen voorzitter. De zittingsduur is gelijk aan
de zittingsperiode van de raad).
Dhr. JACOBS vraagt of de wegencommissie eigenlijk niet overbodig is
nu er een gemeenteopzichter aangesteld is, welke de werkzaarnheden re
gelt.
De VOORZITTER acht hwt beter, dat een commissie wordt benoemd. Aller
eerst is de gemeenteopzichter een deskundigeop bouwgebied, doch kan
hij veel hulp ondervinden van de practische deskundigheid van de leden;
van de vrègencommissie. Voorts verdelen de leden van de wegencommissie
hun werkgebied in rayons. Elk der leden behartigt dan de belangen van
het hem toegewezen rayon. Indien er plotseling werkzaamheden moeten
worden srerricht, kan dit gemeld worden bij de gemeenteopzichter. Dit