11 Juni 1953. 3 O ergerlijke aangelegenheid ver uit te wijden, omdat deze voor ieder objectief persoon een open boek is, doch de raad zal, na kennisna me van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep thans een beslis sing moeten nemen, wat thans dient te geschieden met de overige func ties, welke dhr. Boffers bij de gemeente bekleedt. Wanneer echter niec ingegrepen wordt, zullen de consequenties niet te overzien zijn en de gemeentebelangen op onafzienbare wijze afbreuk worden gedaan. Dhr. RB NS stelt het volgende; Bij het nazien van de stukken voor deze raadsvergadering heb ik gezien en geleden het besluit van de Centrale Raad van Beroep te Utrecht, waarbij in hoogste instantie het aam Soffers verleend ontslag is gehandhaafd. Zijn schuld, staat ctus onomstotelijk vast, Niemand zal dit zelfs maar een moment in twijfelkunnen trekken. De redenen, waarop de Centrale Raad zijn beslissing heeft gegrond, zijn voor betrokkene in één woord vernietigend. Hij heeft zich aan feiten schuldig gemaakt, die voor hem spremen a_i_s te zijn een hoogst immoreel en zedeloos iemand met een weerzinwekkende mentaliteit, -iemand, die zich tegenover zijn su perieuren op zo*n ergerlijke wijze heeft misdragen, dat dit alles, wanneer net «1 niet zo is", een onhoudbare toestand moet veroorzaken» Handhaving van zijn persoon in overheidsdienst met dergelijke onwaar- dige practijken en eigenschappen, is onhoudbaar en een onmogelijkheid; het zou de gemeentebelangen op onpeilbare en funeste wijze schaden. Ik ben er van overtuigd, dat degenen van U, die meermalen hebben ver- klaard het standpunt van burgemeester en wethouders te zullen onder schrijven,, indien het gerecht zou uitteken, dat Soffers werkelijk schuldig is, thans een overeenkomstige houding zullen innemen. Wil de gemeenteraad zichzelf als gezag ge'éerbiedigd zien en de gehele gemeente niet in schande brengen, dan staat er maar één weg open, n.l. deze ambtenaar te verwijderen. Ik stel daarom voor H. Soffers eervol ontslag te verlenen als ontvanger en ambtenaar van de burg er - lijke stand, wegens ongeschiktheid, anders dan wegens ziels- of 11- cnaaijisgebreken en voorts op dezelfde gronden, zoals burgemeester en

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1953 | | pagina 38