30 Januari 1953. Q scheidingskwestie geregeld kunnen worden. De VOORZITTER verzoekt dhr.Verswijver bij het agendapunt te blijven en de kwestie omtrent de erfafscheiding niet in het geding te bren gen, aangezien door de bevoegde rechter, naar aanleiding van een door de N.V.Bremo ingestelde procedure, in deze civiele aangelegenheid reeds een beslissing is gevallen. De suggestie van dhr.Verswijver is onaanvaardbaar. Indien ten aanzien van alle contractuele verplichtingen, welke door derden tegenover de gemeente zijn aangegaan, op een dergelijke manier zou worden gemar chandeerd, zou dit tot onafzienbare consequenties leiden. De gemeen te dient te persisteren op een behoorlijke nakoming van aangegane verplichtingen. De onwil van betrokkenen in deze en het voor en na veroorzaken van diverse onnodige moeilijkheden en kwesties, dwingt, om de belangen der gemeente veilig te stellen, tot het treffen van maatregelen. Spreker moet dan ook constateren, dat de mening van dhr .Verswijver ieder juist inzicht en objectiviteit mist en hij inplaats van de be langen der gemeente niets anders dan de belangen van dit tot op he den weinig heil gebracht hebbende bedrijf voor staat. Dhr.HENS heeft de wens van de voorzitter tot eendrachtige samenwerking ter harte genomen. Hij verzoekt de voorzitter het reglement van orde voor de raad inzake het voeren van het woord door de leden in de toe komst stipt uit te voeren, in het belang van de gemeente en de andere raadsleden. T.a^v. de kwestie Breuring merkt hij op, dat de nieuwe industrie bij de overname van het industriekamp al van de raad een vergaande medewerking heeft ondervonden. Hij vraagt zich af, waarom dhr,Breuring nog verder financiële tegemoetkoming zou moeten worden verleend (o.a, door vermindering van de bijdrage in kosten transforma torhuisje), terwijl andere bedrijven# welke, eveneens werkgelegenheid scheppen (land- en-tuinbouwbedrijven) totaal geen financiële steun ontvangen. Alleen reeds uit een oogpunt van rechtvaardigheid moet de gemeente thans opkomen voor voldoening van haar recht.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1953 | | pagina 18