28 December 1953. Dhr. RAAIJMAKER3 informeert, of het in de gemeente gaande gerucht juist is, dat de twee ambtenaren in beroep zijn gegaan van het raads besluit tot intrekking van hun benoeming. De VOORZITTER antwoordt nog geen officiSle kennisgeving hierover te hebben ontvangen, doch heeft vernomen dat dit wel het geval is. Wethouder VESS"VIJVER merkt op, dat, indien dit zo is, hij het ge drag dezer ambtenaren laakt, omdat zij van het voornemen om tegen de intrekking van huh benoemingsbesluiten te bevoegder plaatse be zwaren in te brengen, het niet nodig hebben geacht om hun superieu ren op de hoogte te stellen. De VOORZITTER antwoordt, dat de ambtenaren gebruik hebben gemaakt van het hun krachtens hun rechtspositieregeling gegeven beroeps- recht en dat zij niet verplicht zijn hiervan kennis te geven aan het gemeentebestuur. Dhr. VERSWIJVER antwoordt, dat de ambtenaren geen reden hebben om ontevreden te zijn. Spreker had gemeend, dat zij de benoemingen niet zouden hebben aanvaard, waardoor zij betrekkingen ontnamen aan een collega, waarmede zij vele jaren hadden damengewerktDoor de beiioe-. mingen te accepteren hebben zij medegewerkt aan het ontslag van dhr. Soffers. Overigens vindt hij het onbeleefd, dat het personeel tegen een beslissing van het gemeentebestuur in beroep gaat zonder daarvan aan burgemeester en wethouders mededeling te doen. Dhr. fACOBS merkt allereerst op, dat ook dhr. Soffers nimmer aan het gemeentebestuur heeft medegedeeld, dat hij bij hht Ambtenaren gerecht in beroep ging tegen hun besluiten. Voorts moet hij protes teren tegen de uitdrukking van dhr. Verstijver, dat deze ambtenaren aan dhr. Soffers diens betrekkingen ontnamen. De raad en het dage lijks bestuur heeft dhr. Soffers ontslagen en heeft andere functio narissen benoemd; de ambtenaren persoonlijk staan daarbuiten. Dhr. U IT DEW ILL IGEN meent, dat de ambtenaren het volste recht hebben om de hun gegeven rechten te hanteren en dat zij daartoe niet de

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1953 | | pagina 103