31 maart 1958. 1 te handhaven, zoals ook uit het besprokene van de vorige vergadering blijkt. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders was niet gebaseerd op haa'ê of vijandschap, maar op de diepte van de geslagen wonden, welke de raad heeft gemeend niet te moeten helen. De voorzitter betreurt het dat de raad thans een ambtenaar handhaaft welke in dezelfde omstandigheden in het particulier bedrijf stellig ontslagen zou worden. Wethouder Jacobs begrijpt de ommekeer niet van de raadsleden t.a.v. hun standpunt in de vorige vergadering. Hij merkt op dat de strijd tegen onrecht een zeer moeilijke strijd is. Welke feiten zijn er intussen aan het licht gekomen, die pleiten ten gunste van de gemeente ontvanger? De heer Verswljver antwoordt dat er veel veranderd is. Eerst was er slechts sprake van ontslag als ambtenaar van de burgerlijke stand, qiaar nu ook als gemeente-ontvanger. De voorzitter repliceert dat hij in de vorige vergadering een alge heel ontslag van de heer Soffers uit al zijn gemeentefuncties heeft tegengehouden. Door zijn gedragingen en houding drijft echter de ont vanger de gehele zaak op de spits. De heer Rens deelt mede de heer Soffers geadviseerd te hebben een verzoek te doen aan de raad. Hij heeft dit blijkbaar niet gedaan, omdat hij niet wil buigen. De voorzitter antwoordt dat dit geheel in de ^.ijn ligt van het optre den van de ontvanger. Het mild gebaar van de Voorzitter in de vorige vergadering (om algeheel ontslag tegen te houden) wordt thans mis bruikt om een tegengestelde beslissing te nemen. De lieer Rens gaat zich schamen om met zijn mening in de je a a voor de- dag te komen. Hij beschout het besluit als een persoonlijke beslis- ding van de leden. Indien zij welbewust deze beslissing genomen hebben, schaamt hij zich om in hun midden te zitten. Wethouder Jacobs meent dat de heer Verswljver niet heeft durven be-

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1952 | | pagina 7