206 25 Juli 1952. Wethouder JACOBS (tevens lid van een polderbestuur) deelt mede dat de uitvoe- ring van dit werk is opgedragen aan de Cultuur Technische Dienst, zodat het waterschapsbestuur geen volledige zeggenschap daarin heeft. Spr. is echter van. mening dat in een periode van constante werkloosheid van overheidswege zeer zeker grote werkobjecten zullen worden aangepakt, waarbij o.a. gedacht wordt aan eventuele inpoldering. 3. Dhr.REÏIS verzoekt om scherper politietoezicht op het Zeebad de Duintjes. Tevens verzoekt hij om in de a.s. winter een regeling te ontwerpen omtrent de exploi tatie van het Zeebad. Hierbij kan dan aandacht worden geschonken aan de exploi tatievorm (bijv. door verpachting van standplaatsen aan ingezetenen) en aan de .voorwaarden, welke aan d'e bezoekers worden gesteld: bijv. kleine entree's, ver bod van gemengd zwemmen en zonnebader.. Spreker heeft een gunstig hekend zaken man naar. het gemeentebestuur verwezen om te onderhandelen over een eventuele exploitatie van het Zeehad. De VOORZITTER antwoordt dat door de politie regelmatig toezicht wordt uitge oefend eh dat practisch nog geen klachten over excessen vernomen zijn. Overigens heeft spreker met een vooraanstaand geestelijke gesproken inzake dit xeebad. Deze was van mening dat de opvattingen daaromtrent enigszins gewijzigd zijn en dat een sterke familiehand in stand moet worden gehouden ook in recreatiegele genheden, .mits de nodige waarborgen worden geschapen, dat geen excessen ont staan. Men dient overigens te. bedenken, dat het Zeebad practisch het enigste strandrecreatieoord in het gewest is. Burgemeester en Wethouders hebben per soonlijk de toestand ter plaatse opgenomen en reeds enkele kleine voorzieningen getroffen m.h.o. op de nadere vancantiemaand. Spr.meent, dat het aanbeveling verdient om de mogelijkheid vanexploitatie voor het volgende jaar nader te overwegen. Tenslotte deelt de VOORZITTER mede, dat hij. met de door dhr.Rens bedoelde ex ploitant heeft gesproken over een eventuele exploitatie. Daarbij is voorop gesteld, dat het plan niet overdreven duur, doch deugdelijk zal moeten zijn, omdat dit staat of valt met de wijze waarop dit object wordt opgezet. 4. Dhr.RAAYMAKERS verzoekt om onderhoud van het zg. binnenwegje. Bij de zware regens spoelt het zand tussen de puinverharding weg en de weg krijgt daardoor een dek van losliggend puin met scherpe kanten. De VOORZITTER antwoordt dat deze kwestiewelke bij meer binnenwegen voorkomt, is besproken in de vergadering van burgemeester en wethouders. De beste oplos sing zou zijn: een klinkerbestrating. De kosten zijn hiervan te hoog. Een ge sloten dek bijv. van asphalt is weliswaar goedkoper, doch hier ontstaat het nadeel dat dit wegdek dan herhaaldelijk'moet worden opgebroken voor het leggen van verschillende leidingen, aangezien deze wegen te smal zijn om de leidingen in de bermen van de weg te leggen. Bovendien zou voor afdoende verbetering van deze binnenwegen een geldlening kunnen moeten worden verkregen, aangezien, an ders niet de vereiste goedkeuring van Gedeputeerde Staten wordt verkregen. V

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1952 | | pagina 38