20 Juli 1951 133
RONDVRAAG.
De heer UIT Dó iTLUGiSN vraagt waneer er aandacht^ geschonken al worden
aan de- verbetering van het z.g. Molenbaantje naast de tuin van de eerw.
Zusters. Volgens spreker verkeert de weg aldaar in een hopeloze roestana
en aangezien het baantje tamelijk druk bebouwd is en er nog al wat ver
keer door komt dient het toch zeker aanbeveling om de veroetering van
het betreffende weggedeelte onder ogen te zien.
De VOCRZrüï'dR zegt toe er -.aandacht aan te zullen schenken.
De heer RÏÏÏÏS meent hierbij op Se moeten merken, dat wanneer er geen be
tere verharding gebruikt wordt dan in de Vianenstraathet dan beter is
om kosten en moeite te snaren. Want volgens spreker kan het aanbrengen
van een verharding van zand met wat glasscherven geen ve'betering worden
genoemd»
De Voorzitter zou het betreuren, indien de verbetering van deze weg niet
aan de ver- achtingen zou voldoen en zegt toe deze aangelegeheid met de
Ned. Heide Mij. op te nemen.
De heer VERSWIJVÏÏR vraagt wanneer de woning waarop hew ogenblik nog de
heer Aarden in woont, door deze ontruimd zal worden? Hij meent hierbij
te moeten opmerken dat een politiewoning door een politieagent en nies
door een gepensioneerd ambtenaar bewoond moet worden. De cellen die
indertijd aangebracht zijn in het gemeentehuis, -en waarvoor her -ijk
nog steeds huur betaald, kunnen op het ogenblik niet meer gebruikt woraet
omdat zij niet onder toezicht gesteld kunnen worden van een politieagent
die daarbij woonachtig is.
De -.Voorzit er deelt mede dat de huur aan de heer Aarden opgezegd was
tegen 1 Juni jl.maar door onvoorziene omstandigheden kon de heer
Aarden de door hem aangekochte woning in %.lsteren niet beurtenen,
burgemeester en wethouders, die kennis hebben genomen van de stand, van
zaken, hebben gemeend de heer ""arden, die zoveel jaren xn d.i.e.uob
gemeente is geweest, uitstel te moeten geven tot'1 ^ctober 1951.
Hoewel de heer verswijver graag gezien had dat deze zaak vlugger a.„ ge
handeld werd, vertrouwt hij dat do woning binnenkort ter beschikking