8 Februari 1951 :i zijn geveest over de |ang van zaken en niettegenstaande de kennelijke verarming van ons land vergeleken bij voor de oorlog, zijn wij in ons algemeen welvaartspeil toch zotoeel gestgen, dat een der ministers on langs in de kamer kon verklaren, dat ons volk a3s geheel thans beter ge voed is en gekleed dan in 19^0. Indien wij ons niet te veel verdiepen over wat wij niet hebben, maar ons bezinnen op datgene wat wij wel hebben, dan is er alle reden omook over onze materiele welstand thans dankbaar gestemd te zijn. Dit legt ons de plicht op, om onze uiterste krachten in te spannen en alles te doen wat mogelijk is, om te trachten een redelijke welstand te waarborgen, in Dit is zijnen^ algemeenheid een taak voor iedere Nederlander, maar het is ook in het bijzónder een taak voor onze gemeentebestuurders, zij het dan ook, dat alleen door ons werk het probleem waarvoor ons gehele volk ge steld is, niet kan worden opgelost. Maar Nederland is wat zijn bewoners zijn, wat zijn verenigingen, zijn bedrijven en gemeenten zijn en daarom is ons land ten dele ook dat, wat .wij er in Woensdrecht van maken. Moge ik dan ook Én de toekomst vertrouwen op Uw eensgezinde medewerking Voor de belangen van onze aan Uw zorgen toevertrouwde gemeenschap I. VASTSTELLING DER NOTULEN DER VORIGE VERGADERING. De notulen der vorige vergadering, welke aan deleden in ontwerp zijn toe gezonden, worden zonder hoofdelijke stemming onveranderd vastgesteld. II. MEDEDELINGEN. a. Besluit van heren Gedeputeerde Staten dd.27 December 1950, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 2k November 1950 tot het inge- bruik geven van gronden langs de Pr-. Beatrixstraat b. Koninklijk Besluit van 25 November 1950, nr 37} houdende ontheffing van de eis om openbaar lager onderwijs te doen geven. c. Schrijtoen van heren Gedeputeerde Staten dd. 10 ".an. 1951, betref fende nadere .maatregelennopens de bezoldiging van secretarissen, ont vangers en ambtenaren van de burgelijk stand.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1951 | | pagina 4