2 Mei 1951. 108 Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten bovenvermelde verordening en de daarmede verband houdende Ie wijziging der begroting c3ient 1951 te in trekken. XI. VOORSTEL TOT HET BENOEMEN VAN EEN GEMEENTEWERKMAN. De VOORZITTER zegt, dat het dagelijksbestuur ter voorziening in de va cature onstaan door het overlijden van G, Verswijver eer, oproeping te hebben geplaatst, waarop zich 67 sollicitanten hebben gemeld, waarvan 19 buiten de gemeente woonachtig. B. en W. stellen voor de benoeming, na geneeskundig onderzoek, te doen geschieden met een proeftijd; van een jaar. Het dagelijks bestuur dient voor de vacature de volgende alphabetische aanbeveling in: J. Paassens, J. Stuijts en F. Guijkerbuijk. De heer VERSWIJVER zegt zich te kunnen indenken dat het voor B.ent moeilijk is geweest om deze aanbeveling op te maken omdat zxj^de ar beiders niet voldoende kunnen beoordelen. Spreker zegt teleurgesteld te zijn dat alle andere sollicitanten ongeschikt zijn bevonden en vraagt zich af wat de oorzaak is dat de overigen minderwaardig zijn. Het is voor de Raad moeilijk om uit deze aanbeveling een keus te ooen omdat onder de overige sollicitanten ook goede krachten zijn, Wij arbeiders, zegt spreker, kunnen de meest geschikte kiezen, omdat wij de mensen het beste kennen. Hij vraagt welke eisen B.en W. aan de te benoemen candidaat stellen: moet het een duivenmelker zijn, moet hij goed kunnen dansen of m0éc het een grondwerker zijn? Spreker zegt dat het voor hem niet mogelijk is zijn stem uit te brengen, iets wat hem in zijn 2Q jarig raadlidmaatschap nog niet is overkomen. De VOORZITTER zegt, dat het benoemingsrecht bij de Raad berust. Het betreft in deze geen voordracht, doch slechts een aanbeveling, zodat de raad in de benoeming geheel vrij is. De aanbeveling meet slechts gezien worden als een richtsnoer. De heer VERSWIJVER merkt op, dat beide wethouders voor oe vergadering een bespreking met enkele raadsleden hebben |ehad. Waarom, zo vraagt hij, is de arbeidersfraotie hierbij niet uitgenodigd; mijn collega's

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1951 | | pagina 28