8 September 1950 P
De VOORZITTER beklemtoont nogmaals dat van gemeentewege reeds zeer
grote medewerking wordt verleend door het beschikbaar stellen van
een zeer behoorlijk sportterrein, in navolging van Abhxb andere soort
gelijke voetbalverenigingen zal MET0 zich ook zoveel mogelijk moeten
zien te behelpen en zelf later moeten worgen voor de inrichting en
een behoorlijk onderhond van het terrein.
De heer VBRSWUVER meent de zaak anders te moeten bezien. Goede gron
den worden door eigenaren niet beschikbaar gesteld aan METO omdat
deze hun eigen belangen boven die van METU stellen. Thans komt plotse*
ling de gemeente verlangen dat METO terstond het huidige terrein veria
ten moet. Het nieuwe sportterrein zal z.i. pas over 3 jaren goed be
speelbaar zijn, waarbij dan nog gerekend wordt op een voor de grasmat
gunstig klimaat.
Tegenover de kosten van inrichten van het noodterrein staan ook de
opbrengsten van vermakelijkheidsbelasting. Het zou te betreuren zijn,
indien METO noodgedwongen naar een andere gemeente zou gaan moeten
spelen, ofschoon de kans daartoe zeer groot is
De VOORZITTER herhaalt nogmaals dat het bestuur van METO reeds tijdig
in Febr.1950 is medegedeeld dat het huidige terrein moest verlaten
worden i.v.m. de plannen van de Prov.WaterstaatDat de gemeente nu
tevens op het terrein een landbouwschool bouwt,is behoeft geen directe
aanleiding te vormen om nu weer hoge kosten te gaan spenderen aan het
noodterrein door de gemeente. Voorts Is hem van deskundige zijde der
Ned.Heide Hij medegedeeld, dat in het najaar 1951 het gemeente-sport-
terreip. bespeelbaar zal zijn voor de competitiewedstrijden. Tenslotte
is het voor het gemeentebestuur zeer moeilijk enige toezegging te doer
zolang door METO geen scherp omlijnde plannen met begroting worden
overgelegd.
De heren UITDEWILLIGEN en VBRSWIJVER vinden dit te omslachtig en zou
den het beter vinden, dat B. en W. een persoonlijk onderhoud beleggen
met het Bestuur van METO en dan de kwestie eens bespreken.