9 O
I,
11 februari 1950
VIII. VOORSTEL TOT ONBEWOONBAiUlVERKL ARING VAN EEN HONING. No.372/117
De VOORZITTER deelt mede dat blijkens advies van de Inspecteur v.d.
Volkshuisvesting van 12 Jan.1950 de woning 9*,öernfaardstraat D 225,
eigendom van P.Nuyen, ongeschikt ter bewoning is te achten en dat
door het aanbrengen van verbeteringen deze niet meer in bewoonbare
staat zal zijn te brengen. Op grond hiervan is geadviseerd de woning
onbewoonbaar te verklaren omdat zij vochtig, uitgeleefd en bouwvallig
is te achten.
De neer 1/ERSWIJVER vindt dat men niet zo vlug moet zijn met onbewoon
baarverklaring i.v.m. de grote woningnood. Verschillende woningzoeken
den zouden blij zijn deze woning te kunnen betrekken. Hij acht het be
ter de# woning te laten verbeteren«nieuwe achtergevel en pannendak.De
eigenaar zou daartoe bereid zijn.
De VOORZITTER verwijst naar het advies van de Inspecteur v.d.Volkshuis
vesting en merkt op, dat inderdaad de eigenaar wellicht bereid is om
iets aan de woning te doen, maar toch niet een dergelijke verbetering
dat de woning geheel aan de eisen zal voldoen. De Inspecteur geeft een
dergelijk advies slechts in allernoodzakelijkste gevallen. In verband
met de woningnood stellen B.en voor de ontruimingstermijn op 6 maan
den te stellen. I.a.v.het feit dat woningzoekenden in deze woning zou
den willen intrekken, merkt hij op, dat hetzelfde het geval is met ver
schillende bunkers, doch ook dit kan niet meer toegestaan worden.
De heer VERS IJVER handhaaft zijn standpunt in verband met de grote wo*
ningnood.koorts verzoekt hij om de 12 stenen noodwoningen op het Duint-
jesterreip dan eveneens te laten inspecteren#
De heer HENS Informeert van wie het iniatief voor de onbewoonverklaring
is uitgegaan.
-e VOORZITTER antwoordt dat de bewoner regelmatig zich beklaagde over
de slechte staat waarin de woning verkeerde. Door de Dienst ^ouw- en wc
ningtoezicht is toen een onderzoek ingesteld en oordeelde«onbewoonbaar-
verklaring. De Inspecteur van de Volkshuisvesting ging hiermede accoord
y-i
i)j' r