22 De g 191+ü o i gronden, maar slechts voorstelt om da eigenaren van gronden, die be horen iiOu een waterschap, aan de wegen en waterlossingen waarvan de gemeente geen kosten doet, te- belasten naar een meer billijk tarief. De heer UlrDEWILLIGEN merkt op dat ook verschillende poldergronden «uU-uxe Loge exploitatiekosten hebben, dat de productie niet steeds geheel rendabel is* De VOORZiïfER licht tos dat de bespreking thans een moeilijk punt na dert. In de mededeling van de Minister wordt niet gelet op de renda- bilitertsfactor hoewel deze ook van belang is maar wordt slechts voorgesteld om een dubbele belasting te vermijden van gronden, welke benoren tot waterschappen, die zelve het onderhoud van al hun wegen en waterlossingen verzorgen en waaraan de gemeente dus niets ten kos te legtUit dit oogpunt is ook het voorstel van B en W voortgekomen, om slechts die waterschappen uit te zonderen, die al hun wegen en wa terlossingen zelve onderhouden, maar wel in de belastingheffing te betrekken de gronden van waterschappen, waarvan de wegen worden onder houden door de gemeente. De heer REUS geeft toe dat de Prins Karelpolder een voordeel heeft van de gemeenteweg. Maar zij moet reeds zulke hoge polderlasten beta len, Pat hij vrijstelling van deze polder alleszins redelijk acht. biet stemt hij in met wethouder VERSWIJVER voor wat betreft de schra lere gronden, want als straks de waterschappen zich, zullen uitstrekken ook over de lichtere poldergrond en zelfs zandgronden, dan zullen deze gronden dubbel belast worden volgens het voorstel van B en W, Daarom stelt hij nogmaals voor om ALLE waterschapsgronden uit te zonderen. iOU Uit voorstel niet goedgekeurd worden door Gedeputeerde Staten, dan zou de kwestie nogmaals bekeken kunnen worden. VOORZITTER zegt dat aan elke belastingehffing onbillijkheden zul len kleven. Maar in deze gevallen meent hij toch dat 3sp het op de weg ligt van ae grondeigenaren om zich te verzetten tegen inlijv-ing bij een waterschap, indien zij daaruit geen voordeel genieten. 3 1 *i

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1948 | | pagina 82