I
I
•22 bec,191+8
danken aan de uitkeringen ingevolge de Wet Noodvoorziening Gemeente-
finariciën, waaruit zeer duidelijk blijkt het streven van de regering
om de gemeenten haar autonomie terug te geven, maar waar tegenover
de gemeente zal moeten trachten met de beschikbaar gestelde middelen
een meest economisch en financieel geheel verantwoord beleid te voe
ren.
In verband met de enigszins ruimere armslag welke de gemeente gekre
gen heeft stellen B en W voor:
a.een hogere vergoeding vast te stellen voor de bijzondere lagere
scholen ingevolge art.101 der ^ager Onderwijswet 1920. Zij stellen
voor deze vergoedingen vast te stellen op f 13»50 per leerling per
jaar. vroeger f 11,-). Ter nadere toelichting deelt de voorzit
ter nog mede, dat de Inspecteur van het Lager Onderwijs een nog ho
ger bedrag had voorgesteld, maar bij overleg met de betrokken
schoolbesturen is gebleken, dat bij een vergoeding van f 13»50 per
leerling een goede gang van zaken bij het onderwijs gewaarborgd zal
zijn.
De heer UITDEWILLIGEN Informeert nog of de verhoging van dit be
drag een gevolg is van de splitsing van de scholen i.v.m. de in
Woensdrecht gereedgekomen school.
De VOORZITTER antwoordt dat de verhoging in hoofdzaak voortspruit
uit de gestegen kostprijs der leermiddelen en de onderhoudskosten
der scholen.
b. Dezelfde subsidies te verstrekken als in 19L8 met dien verstande
dat de subsidie aan de Stichting Ons Middelbaar Onderwijs wordt
vastgesteld op f 150,- per leerling.
Aan de beide plaatselijke muziekgezelschappen stellen zij voor een
subsidie te verlenen van elk f 100,
De volgende subsidie-aanvragen waren nog ontvangen:
1. Culturele Raad Brabant;
2. R.K.Vereniging Moederschapszorg te Heerlen;