poldergronden uitgezonderd worden vanofeze belasting, dan zullen de overige gronden des te zwaarder belast moeten wcrden0 De heer HENS merkt op dat het niet zijn bedoeling is de polders uit te zonderen, maar slechts om de belastingheffing redelijk en blllij te verdelen over de verschillende eigenaren. De voorzitter merkt op dat de billijkheid reeds betracht wordt, to door de belasting te heffen naar de belastbare opbrengst volgens de grondbelasting. De schralere gronden zullen zodoende reeds lager belast worden. Hij zou het echter onbillijk vinden om eigenaren van vruchtbare poldergrond die voor een groot deel buiten de ge meente wonen vrij te stellen en zodoende verplicht te worden de eigenaren van de hogere gronden nog extra f 1500,- op te laten brengen. De heer VEESWIJVER vindt het voorstel van Burgemeester en Wethou ders juist.De gronden die volgens de heer Jacobs vrijgesteld zou- den moeten worden zijn over het algemeen bezit van grootgrondbe zitters, welke bovendien nog grotendeels buiten de gemeente wonen. Met een beroep op zijn eed, door hem bij de aanvaarding als raads- lid afgelegd, betoogt hij op te komen voor het belang der gemeente en niet voor een bepaalde groep» De heer JACOBS betoogt nogmaals dat het hiet niet gaat om de be voorrechting vanasn bepaalde groep, maar een zuiver rechtstellen van eb feiten en juiste interpretatie van de wet.Hij informeer# of er soms een arrest van de Hoge Raad van recente datum is omtrent de straatbelasting. De voorzitter wijst er,dat in de practijk de gemeentewet in deze zeer ruim geinter preteer d. wordt. De heer JACOBS merkt nog op dat "urgemeester en Wethouders weer met hetzelfde voorstel zijn teruggekomen, hetwelk in de vorige vergadering is verworpen.Zijns inziens haddeen Burgemeester en "et houders met aen ander voorstel moeten komen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1948 | | pagina 22