25 - 4 - 1946. a3
niet aan geheel onbekwame handen is toevertrouwd,zoodat mij op
dit uiterlijke feit verwelkomt .Doch er is meer.Jfieii Burgemeester,
een goed Burgemeester.,wordt niet alleen gevormd uoor de som van
de kwaliteiten,welke aan zijn schrijfbureau en aan de conferentie
tafel kan ontwikkelen. JCea goed Burgemeester kan slechts hij zijn,
die deze ontontbecrlijke kwaliteiten gecompileerd weet door een
diepe merisfihclijkheid,ctoor een waar begrip voor de behoeften,de
zorgen,de nooden en de vreugden van de burgers der gemennte,zoowel
individueel vafck als collectief immer.Deze wenschelijkheid,dit
waar begrip kan slechts hij bezitten,die er van overtuigd id
dat Burgemeester zijn meer beteekent dienen dan heerschen.
De gemeenschap dienen,steeds.
Indien net mij raag gelukken om in de eerste plaats mensch te zijn,
dan gevoel ik voor een groot gedeelte in mijn nieuwe functie te
zullen slagen.Daar om als bestuurder te slagen is nog meer noodig.
Met welke goede bedoelingen een Burgemeester ook is bezi eld,met
hoe grooten ijver en energie hij zich op zijn taak toelegt,met
hoe groote eerlijkheid,rechtvaardigheids- en waarheidszin hij is
beheptdaarnaast heeft hij onvoorwaardelijkheid vertrouwen en
medewerking noodig.
Ik relenop heeren wethouders,heeren Baadsleden en ambtenaren en
over üwhoofden heen op de geheele bevolking,waarvan ik zoovele
gelukwenschen neb mogen ontvangen,om mij steeds Uw vollen steun
en medewerking te verleenen.
Ik roep Uwe nulp in,Mijne Heeren,om naast het voorstaan van het
stonelijk welzijn der gemeentenaren,niet in de laatste plaats in
Uwe bestuursdaden,onze Uhriftclijkc beginselen tot uiting te
brengen,om de tijdens ae a cater ons liggende oorlogsjaren opge
pepte, thans ailerwege losgebroken gevoelens van wraak,haat,uijd,
gunsthebzucht en geestelijk verval,voor zoover in ons terraogen