-6- (27-12-^6) 92
tot onteigening van den benoodigden grond op korten termijn morden
overgegaan.
De heer Jacobs vraagt of het initiatief tot de onteigening is uitge
gaan van burgemeester en wethouders of van den Inspecteur van de
Volkshuisvesting en of geprobeerd is om de woningen elders geplaatst
te krijgen, b.v, op het perceel schuin tegenover de grond van Swage-
makers. Hoewel de leem daar uit de grond is gehaald is het toch nog
wel geschikt voor woningbouw. De heer Swagemakers is reeds zwaar door
den oorlog getroffen en kan moeilijk 1/b gedeelte van zijn erf missen
De heer Goris onderstreept de door den heer Jacobs naar voren gebrach
te bezwaren, alsmede zijn zienswijze over de plaatsing der woningen
ten volle
De heer Uitdewilligen '"'ijst op de noodzakelijkheid, dat een boer over
een ruim erf moet kunnen beschikken voor het aanleggen van kuilen en
het plaatsen van machines. Daar op het erf steeds voorwerpen aanwezig
zijn, wordt door het plaatsen van de woningen de mogelijkheid van
diefstal aanmerkelijk vergrootterwij! door de kinderen spelender
wijs veel schade kan worden toegebracht b.v. door het in de winter
beschadigen van kuilen met pootgoed, waardoor dit zou bevriezen.
Hij kan zich met de plaatsing van de woningen niet vereenigen.
De heer Davsrveldt zag liever, dit alle woningen op het DuintJes-
terrein werden geplaatst, waardoor bovendien besparing van de bouw
kosten kan worden verkregen.
De heer Rens geeft de voorkeur aan plaatsing van de woningen op eigen
grond, waardoor het mogelijk wordt, dat degenen,, die nu bij anderen
inwonen en zij, die nog steeds buiten de gemeente verblijven, naar
hun vroegere woning terugkeeren.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat de Planologischen Dienst stede-
bouwkundig gezien zich geheel met de plaatsing der woningen kan ver
eenigen. Bovendien zal de grond van den heer Swagemakers, gezien de
steeds voortschrijdende bebouwing langs de Nieuweweg, in de toekomst
toch voor de woningbouw worden bestemd. De heer Swagemakers voerde
4