8-10-19^6 i 1 De Voorzitter zegt, dit adres aan het einde der vergadering te zullen behandelen» d. Verzoek van den heer J.B. Verswljver om tijdens de vergadering het woord te mogen voeren ter verweer van de door den heer Jaeobs in de op 3 September j.l gehouden vergadering, gedane verwijten. e. Verzoek van den heer Jacobs om tijdens de vergadering het woord te mogen voeren Inzake het wederom invoeren van de rondvraag» De Voorzitter zegt, dat zij aan het einde der vergadering hiertoe in de gelegenheid zullen worden gesteld. III. VOORSTEL TOT VASTSTELLING DER VERGOEDING KRACHTENS ARTIKEL 101, 5e lid, DER LA©ER ONDERWIJSWET 1920 VOOR DE BIJZONDERE IAGERE SCHOLEN OVER HET JAAR 19^5, Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV, VOuRSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN KASGELDLEENING. (156/239) De Voorzitter deelt mede, dat de kasgeldpositie der gemeente door de iinanciering der Wederopbouw en verhooging van diverse uitgaven, ter wijl de terugbetaling der verleende voorschotten zeer langzaam ver loopt, alsmede door de terugbetaling van de door het Militair Gezag verleende voorschotten, zeer ongunstig is. Om aan haar financieele verplichtingen te kunnen voldoen zijn door de gemeente gelden opgenomen bil de N.V. Nederl.ndsche Bank voor Nederlandsche Gemeenten en bij de N.V. van Mierlo en Zoon Bank te Bergen op Zoom. Tengevolge hiervan is de gemeente momenteel aan deze banken in rekening-courant schuldig respectievelijk f. 132.180,22 en f. 11*5.157,33 of in totaal f. 2h7.33?,55. Het is niet te verwachten, dat deze debetsaldi, waarvan de rentevoet k% bedraagt, op korte termijn kunnen worden afgelost. Daar de rentevoet van kasgeldleningen beduidend lager is, hebben burge meester en wethouders aan verschillende banken en instanties verzocht hun voorwaarden te willen raededeelen, waaronder zij bereid zijn een kasgeldlening mét de gemeente Woensdrecht te sluiten. Daar de voorwaar den van de N.V, Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's Gravenhage het gunstigst zijn,rentevoet 1 7/8/, terwijl aan de gemeente het recht van tusschentijdsche aflossing is gegeven met een opzeggingstermijn

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1946 | | pagina 32