7
BESLOTEN VERGADERING
van den Raad der gemeente WOENSDRECRT op Woensdag 1 Juni 1938.
De Voorzitter opent de vergadering en geeft het woord aan
den heer Verswijver.
In een zeer uitvoerige uiteenzetting merkt deze o.m.op,dat
de raadsvergaderingen met den Christelijken groet worden ge
opend; waar dit geschiedtzullen ook de Christelijke beginselen
en de naastenliefde sterk op den voorgrond moeten treden,hetgeen
zal moeten blijken uit de daden van den Raad en van het gemeente'
bestuurSpreker zegt te hebben opgemerktdat in deze door Burge
meester en Wethouoers,hetzij bewust of onbewustniet de juiste
weg bewandeld is.In den oreede bespreekt hij in dit verband
de uitzending van arbeiders naar Duitschland in het jaar 1937
en de schorsing dezer lieden toer zij het werk aldaar ne erlegdep
en terugkeerden.De door hen ingediende klachten werden ongegrond
bevonden,waarom zij van steumverleening en werkverschaffing
werden uitgesloten.Het gevolg hiervan is geweest,dat betrok
kenen alle pogingen in net werk hebben gesteld om werk te
krijgen en zich zelfs hebben a.angeboden om voor f.0,70 per dag
te werken.Thans zegt hij echter over gegevens te beschikken,
waaruit voldoende blijkt,dat deze menschen ten onrechte zijn
geschorst.Hij vraagt dan of het bekend was,dat deze personen
zijn teruggekeerd omdat zij door een hunner mede-arbeiders zijn
bedrogen en bestolen.Hiervan is in Duitschland aangifte gedaan
bij de politie.
Spreker vraagt in deze een grondig onderzoek te doen instelln,
teneinde de gemaakte fouten zoo mogelijk nog te herstelde n.
De Voorzitter zegt,dat hij geen enkele klacht dienaangaande
heeft vernomen.Hij wijst er verder op,dö.at het gemeentebestuur
ook den plicht van gehoorzaamheid heeft.Zeer dikwijls voelen
ook Burgemeester en Wethouders dat het hard is aan de gegeven
voorschriften te voldoen,doch de naastenliefde moet dan voor
plicht wijken.Het gemeentebestuur heeft al het mogelijke gedaan