7 - 12 - 1940. *22
Na toeliohting door den Voorzitter wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten met de N.V.Bank voor Nederlandsche Gemeenten
voor het jaar 1941 een rekening-oourantovereenkomst aan te gaan
ten bedrage van 24500.- voor de gewone uitgaven en 3000.- voor
de rijksuitgaven, (zie dossier No.85/92 A.en 86/92 A.)
IV. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING DER
VERGOEDING KRACHTENS ARTIKEL 101,5e.lid DER LAGER-ONDERWIJSWET
1920 VOOR DE BIJZONDERE SCHOLEN VOOR HET JAAR 1941.
De vergoeding wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld op
6.50 per leerling.
V. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN TOTHOUDERS TOT BESCHIKBAARSTELLING
VAN EEN CREDIET VOOR DE VERNIEUWING DER SPEELPLAATS VAN DE R.K.
MEISJESSCHOOL TE WOENSDRECHT.
De Voorzitter zegt, dat door het Bestuur van het Zedelijk Lichaai
Vereeniging van Vrouwen tot het geven van Onderwijs te 's-Hertogen-
bosoh ten behoeve der R.K.Meisjessohool te Woensdreoht overeen
komstig artikel 72 der Lager—Onderwijswet 1920 een vergoeding wordt
gevraagd tot het geschikt maken van de speelplaats als terrein
voor lichamelijke oefening.
Het beleggen met basaltine tegels zou hiervoor de gewenschte
oplossing zijn. De kosten van een en ander zijn geraamd op 725.-.
Het desbetreffend verzoek is om advies gezonden aan den heer
Inspecteur van het Lager Onderwijs, doch tot op heden is hierom
trent nog niets ontvangen.
In afwachting hiervan stellen Burgemeester en wethouders voor
het gevraagde orediet te verleenen, waartoe zonder hoofdelijke
stemming wordt besloten.
VI.VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING DER
GEMEENTEBEGROOTING DIENST 1941.
De Voorzitter zegt, dat het opmaken der begrooting tot eenige
moeilijkheden aanleiding heeft gegeven. Van verschillende posten
o.a. straatverlichting kon zelfs bij benadering niet gezegd
worden hoeveel voor het komende jaar benoodigd zal zijn. Zooveel
mogelijk zijn de posten aan den veiligen kant geraamd.
Hij doet hierna voorlezing van het rapport der commissie van
onderzoek, waaruit blijkt, dat het onderzoek tot geen op- of aan
merkingen aanleiding heeft gegeven,waarom voorgesteld wordt de
aangeboden begrooting ongewijzigd vast te stellen. Hij vraagt of
een der leden het woord over de aangeboden begrooting dan wel
postgewijze behandeling verlangt.
Waar geen der leden den wensch hiertoe te kennen geeft, wordt
de begrooting voor het dienstjaar 1941 zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld:
GEWONE DIENST, in inkomst op 100.355,23 en in uitgaaf op
114o673,58, met een totaal aan batige sloten van 39.399.65