5 - i - 19^0.
De heer de Dooij dankt den Voorzitter voor de tot hem
gerichte woorden.
De Voorzitter houdt hierna de volgende Nieuwjaarsrede
De goede gewoonte getrouw,wil ik in deze onze eerste ver
gadering van het nieuwe jaar,niet nalaten U mijne Heeren,
rniln beste en meest hartelijke gelukwenschen aan te bieden,
gelukwenschen welke U gelieve te aanvaarden als te zijn
bestemd voor U persoonlijk,voor Uwe gezinnenverwanten
kennissen en vrienden,kortom voor al de ingezetenen dezer
gemeente
En wanneer op een of ander gebied mijn wenschen onverhoopt
niet geheel en al in vervulling zouden mogen gaan,dan
wensch ik U $oevoldoende kracht en sterkte om datgene,
wat U niet mocht worden gegeven en wat naar 's menschen
berekening wel,maar naar God's wil niet goed voor U geweest
zal zijn,met geduld en gelatenheid te dragen.
Voor de vele goede wenschen,welke ik ter gelegenheid van
de jaarwisseling,zoowel uit Uwmidden als anderszins mocht
ontvangen,zeg ik vanaf deze plaats alsnog oprecht dank.
Mijne Heeren,ik wil U vandaag niet vermoeien met U een over-
zicht te geven van hetgeen het afgeloopen jaar bracht en
niet bracht; zulks mag trouwens als voldoende bekend worden
veronder steld.
Een enkele uitzondering wil ik echter maken,door te her
donken de gelukkige gezinsvermeerdering welke in het Prin
selijk gezin andermaal plaats had en waarin heel ons volk,
en zeker niet in het minst de burgerij van Woensdrecht,
ten volle heeft meegeleefd
Dat het enthousiasme,welke bij deze blijde gebeurtenis zoo
spontaan oplaaide,niet louter een phrase was,maar wel degelijk
een uiting van liefde en verknochtheid aan ons Vorstenhuis,
is o.m.op overduidelijke wijze gebleken,toen in Augustus
j.l.de mobilisatie werd afgekondigd en vrijwel alle weerbare